Carnaval

Carnaval wordt al sinds de oudheid gevierd: zo is het volksfeest bij ons ontstaan

3 dagen per jaar staat het land in het teken van carnaval. Het van oorsprong katholieke feest wordt gevierd in de periode voorafgaand aan de vastentijd. Tijdens carnaval veranderen veel plaatsen hun naam in een carnavalsnaam, verkleden carnavalsvierders zich en vieren ze feest op carnavalsmuziek, onder het genot van een hapje en een drankje. Carnaval wordt in 2024 op 11, 12 en 13 februari gevierd.

Al in de Oudheid bestaat er een vorm van carnaval. Zo dansen de oude Grieken en Romeinen verkleed op speciale feestmuziek. In onze omstreken is het een voorjaarsfeest, omdat de winter dan bijna voorbij is. De winter is in die tijd de moeilijkste periode van het jaar: er groeit niets en er is dus weinig te eten. Mensen zijn elk jaar blij dat de dagen lengen en dat het warmer wordt. Ze bedanken hiervoor de goden en de kwade geesten, die voor de kou hebben gezorgd, worden weggejaagd met veel lawaai en maskers.

Carnaval: uitlaatklep voor de periode van onthouding

Het carnaval dat wij kennen, is een katholiek feest dat wordt gevierd in de periode voorafgaand aan de vastentijd voor Pasen. Over de oorsprong doen verschillende verhalen de ronde. Zo zou het feest zijn afgeleid van vergelijkbare heidense feesten voor de verspreiding van het christendom en heeft het uiteindelijk een plaats veroverd in de christelijke traditie. De 1e viering van de Vastenavond is in de late Middeleeuwen. Het feest is de uitlaatklep voor de periode van onthouding. Men drinkt, eet en in sommige steden schenkt het stadsbestuur bier aan gilden en arbeiders. Het volk organiseert optredens en optochten, waarbij belangrijke mensen belachelijk worden gemaakt. Het feest gaat door tot Aswoensdag.

In de 16e eeuw ontstaat er een schisma in het christendom, de Reformatie, en zo ook in de viering van Vastenavond. De protestanten vinden het feest te Rooms. De Katholieken ervaren het als een heidens feest. Daarom wordt het nog enkel in huiselijke kring gevierd en boven de rivieren is het in latere tijden niet de bedoeling om in het openbaar carnaval te vieren. In het zuiden wordt het feest aangescherpt en wordt het soberder: er mogen geen geestelijke en wereldlijke leiders worden bespot. In de 19e eeuw wordt de viering weer uitbundiger. De Franse overheersing brengt godsdienstvrijheid en de katholieke Vastenavond mag weer uitbundig worden gevierd.

Belangstelling voor carnaval groeit

Tijdens de Eerste Wereldoorlog is er geen openbaar carnaval. Na de oorlog wordt het feest weer gevierd, maar door de crisis uit de jaren 30 is de viering weer soberder. Er wordt geld ingezameld voor mensen die geen carnaval kunnen vieren. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog is er geen carnaval, mede doordat niemand zich mag vermommen.

Na de Tweede Wereldoorlog groeit de belangstelling voor carnaval. Er is een toename van carnavalsverenigingen. In het streng katholieke Tilburg is het dan al 100 jaar verboden om carnaval te vieren. De kerk vindt het uitbundige feest maar niets. De carnavalsvierders moeten tot midden jaren 60 vermomd in lange jassen over straat en vieren een soort schuilcarnaval. Daar komt in 1965 verandering in en wordt carnaval ook in Tilburg uitbundig gevierd.

‘Vastenavond’ en ‘Alaaf’

‘Vastenavond’ is de aanduiding voor carnaval. De naam ‘Vastenavond’ verwijst waarschijnlijk naar de vooravond van de vastentijd. Het is afkomstig van het Middelnederlandse ‘vastelavent’. Volgens een bepaalde etymologische theorie heeft het woord ‘vastel’ niets met vasten te maken. Het zou afkomstig zijn van het Duitse ‘faseln’, dat ‘leuteren’ en ‘zwammen’ betekent. Vastenavond is in het Limburgse dialect ‘Vastelaovend’ en in het Rijnlandse dialect ‘Fastelovend’ of ‘Fasteleer’, de avond voor zwammende dwazen.

Carnaval

Alaaf is de vrolijke begroeting tijdens carnaval. Het is vanuit het Maastrichts bekend geworden in heel Nederland. Het Maastrichts heeft het weer overgenomen uit het Duits. In het Keuls is de term al sinds de 19e eeuw bekend. Er bestaan 3 theorieën over de oorsprong van Alaaf. Het zou uit het Duits afkomstig zijn van de woorden ‘all ab’, hetgeen ‘alles aan de kant’ betekent. Deze theorie is het waarschijnlijkst. Een andere verklaring legt het verband met het carnavals- en gekkengetal 11. Het zou een aanvulling zijn op de Tien Geboden, het Elfde Gebod, dat zou luiden: geniet. De connectie van 11 met carnaval is echter later gelegd, waardoor deze verklaring niet waarschijnlijk is. De 3e verklaring is dat er een verband bestaat tussen alaaf en het Keltische woord ‘alaf’ hetgeen ‘geluk’ of ‘heil’ betekent.

Verschillende carnavalsfeesten

Er zijn verschillen tussen de carnavalsfeesten. Het bourgondische carnaval vier je in Brabant. 3 dagen lang is iedereen gelijk en mensen feesten op straat. In Limburg wordt het Rijnlandscarnaval gevierd, met meer pracht en praal en mooie kostuums. Dit carnaval is in Keulen ontstaan als protest tegen het militaristische Pruisen van de 19e eeuw. Carnaval met de raad van 11, met de dansmariekes, met optochten en het uitroepen van een Prins Carnaval is in 1823 in Keulen bedacht. De Pruisen heersen in die tijd in Keulen en de Rijnlanders vinden dat helemaal niets. De Pruisen staan stijf van het protocol en zijn zeer militaristisch. Daarom zijn de onderscheidingen uitgevonden om de Pruisen belachelijk te maken. Aanvankelijk zijn ze van karton gemaakt, daarna van metaal. Later heeft het de betekenis van een persiflage verloren. Iedereen die iets belangrijks doet tijdens carnaval, krijgt een onderscheiding.

De optochten komen ook uit Keulen. Er worden historische gebeurtenissen uitgebeeld, zoals ‘De blijde intocht van Karel V’, de Rooms-Duitse keizer en koning van Spanje. Vandaar dat Prins Carnaval een Spaans hofkostuum aan heeft. Het is een manier om mensen van elders naar de stad te krijgen, om een openlucht toneelstuk te aanschouwen. Er is interactie tussen de toeschouwers en de mensen die iets uitbeelden. Elk dorp en elke stad heeft zijn eigen optocht.

Praalwagens

Voor de bouwers van de praalwagens zijn die optochten het belangrijkst. Ze werken vaak maandenlang in hun vrije tijd aan de wagens. De praalwagens hebben een thema. Na de Tweede Wereldoorlog is die oorlog een onderwerp in de praaloptochten.

Accepteer de cookies om dit element te weergeven.

In de jaren 50 wordt de vrees voor een nucleaire oorlog uitgebeeld en ongeveer 10 jaar later de maanlanding. In de jaren 70 is de arrestatie van oorlogsmisdadiger Pieter Menten groot nieuws, evenals de Lockheedaffaire, waardoor er praalwagens ontstaan van beide gebeurtenissen. Tijdens de oliecrisis heeft Vader Abraham samen met fractievoorzitter van de Boerenpartij Hendrik ‘Boer’ Koekoek een carnavalshit met Den Uyl is in den olie. Er worden meer dan 100.000 exemplaren van het lied verkocht, hetgeen een gouden plaat oplevert. In de optocht zijn praalwagens versierd met dit thema en wordt het lied gespeeld en luid meegezongen. Er worden prijzen uitgereikt aan diegenen die de mooiste wagens bouwen.

Accepteer de cookies om dit element te weergeven.

Prins Carnaval, Buuttereedner en carnavalsnamen

Prins Carnaval is een gekozen ceremoniemeester, die tijdens carnaval een belangrijke rol speelt binnen de plaats of carnavalsvereniging waar hij of zij prins van is. Hij of zij wordt gekozen op de 11e van de 11e, 11 november dus. Het getal 11 staat bekend als het ‘carnavals- of gekkengetal’. De prins vertegenwoordigt het gezag en de nar is er om het volk een spiegel voor te houden.
Buuttereedner is Brabants voor spreker uit een ton. Een Buuttereedner beeldt een bepaald type uit dat plaatselijke problemen aanhaalt. Er zijn er die de hele tijd moppen aan elkaar rijgen of die vooral op de politiek zijn gericht en de actualiteit op de hak nemen.

Carnaval

Veel plaatsnamen krijgen tijdens carnaval een carnavalsnaam. De traditie komt uit Noord-Brabant en is overgenomen door sommige plaatsen in Limburg en de rest van Nederland. Zo heet Eindhoven tijdens carnaval ‘Lampegat’, Tilburg ‘Kruikensstad’ en verandert Den Bosch zijn naam in ‘Oeteldonk’.

Accepteer de cookies om dit element te weergeven.

Carnavalskrakers

Zingen, dansen en polonaises zijn onlosmakelijk met carnaval verbonden. Daarom brengen artiesten elk jaar nieuwe carnavalsnummers uit, waarvan enkelen grote hits zijn geworden. Och was ik maar bij moeder thuis gebleven is van oorsprong een liedje in het Venlose dialect (Och waas ik maar beej mooder thoës gebleve) dat is geschreven door Frans Boermans en Thuur Luxembourg. De versie van Johnnie Hoes is het bekendst en is in de loop der tijd uitgegroeid tot een traditionele carnavalskraker. Het nummer is met 450.000 exemplaren de best verkochte Nederlandstalige single aller tijden.

Johnny en Rijk komen met het carnavalsnummer Ik ben zo blij dat mijn neus van voren zit en niet opzij. Een andere grote hit staat op naam van Wim Kersten, Het Bloemetjesgordijn. Kersten zingt daarvoor, als één van de Twee Pinten, Bij ons staat op de keukendeur. De in Limburg geboren Toon Hermans vraagt zingend aan Mien waar zijn feestneus is gebleven. Ook Vogeltje, wat zing je vroeg is een grote carnavalskraker van Hermans. Carnavalsvierders hossen mee op André van Duins We dansen de samba, Ik wil met jou wel zeven weken (onder een elektrieke deken), Willempie, Ta-ta-ta, Ik heb hele grote bloemkolen, Joep Meloen en natuurlijk de grote meezinger Er staat een paard in de gang.

André van Duin

Vastenloavendleedjes-konkoer

Veel van die carnavalshits zijn van artiesten die afkomstig zijn uit het noorden en hebben soms een platte en seksueel getinte tekst. Midden jaren 70 ontstaat er weerstand tegen, vooral in Limburg. Ze zien met afschuw hoe Hollandse hits hun Limburgse muziekcultuur verdringt. Die Hollandse liedjes worden een tijd geboycot. Vanaf 1976 wordt het Limburgse Vastenloavendleedjes-konkoer gehouden, een volledig Limburgs liedjesfestival. Het is een groot succes geworden en veel Limburgers vragen zich elk jaar af welk liedje dit keer gaat winnen. Hierna krijgen de Limburgse liedjes en artiesten landelijke bekendheid, zoals Beppie Kraft, de Koningin van het Limburgse lied. Het duo Spik & Span heeft het ‘konkoer’ meerdere keren op hun naam geschreven.

3 dagen per jaar staan vooral Limburg en Noord-Brabant op zijn kop en vieren de mensen uitbundig carnaval. Maar ook elders in ons land wordt het feest gevierd. Voor carnavalsvierders is carnaval één van de hoogtepunten in het jaar.

Podcastserie: MAX volgt geheimzinnige traditie en schaduwwereld van carnaval in Breda

Eens per 3 jaar wordt de meest eervolle functie van Breda vergeven: Prins Carnaval. Wat veel mensen niet weten, is dat deze persoon al langer dan een jaar in het diepste geheim en recht onder de neus van heel Breda wordt klaargestoomd. In de podcastserie Aan de zijde van de Prins volgt de Bredase MAX-presentatrice Mascha de Rooij dit geheimzinnige proces: van selectie tot carnaval. Nooit eerder zijn media onderdeel gemaakt van het grootste geheim van onder de rivieren. Tot nu. De 5-delige podcastserie Aan de zijde van de Prins is te beluisteren via de gratis NPO Luister-app.

Carnaval 2024 bij MAX: mooie optochten en feestgedruis in de straten

Omroep MAX doet in samenwerking met de regionale omroepen verslag van 5 optochten in Limburg, Brabant, Gelderland en Overijssel. Carnaval 2024 is te zien op dinsdag 13 februari om 16.05 uur bij MAX op NPO 1.

(Bron: Andertijden.nl, NPOkennis.nl, KRO-NCRV.nl, Wikipedia. Foto’s: ANP, hoofdfoto Hung Chung Chih / Shutterstock.com )

Geef een reactie

Reactie

    bijbloem says:

    Afgelopen week was er voor een andere omroep een uitzending over de kostuums.
    Carnavalshart en zeker de moeite waard om eens te kijken.
    Een fotografe die ze op de plaat vastlegde en bundelde in een boek.