Pieter Menten

De arrestatie van oorlogsmisdadiger Pieter Menten op 6 december 1976

Op 6 december 1976 wordt de Nederlandse oorlogsmisdadiger Pieter Menten in de Zwitserse plaats Uster gearresteerd. Hij heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog massamoorden gepleegd in de Poolse dorpen Podhorodze en Urycz. De politie heeft hem al op 15 november 1976 in Blaricum willen arresteren. Maar bij aankomst in Mentens woonplaats blijken hij en zijn vrouw te zijn gevlucht.

Journalist Hans Knoop spoort Menten op

De Nederlandse journalist van Joodse afkomst, Hans Knoop, heeft dan al geruime tijd gepubliceerd in het weekblad Accent over de misdaden van Menten. Hij weet Menten op te sporen, waarna hij in Zwitserland wordt gearresteerd. Tegelijkertijd ligt minister van Justitie Dries van Agt in de Tweede Kamer onder vuur vanwege zijn gebrekkige optreden in de zaak Menten.

Hans Knoop

Journalist Hans Knoop

De zaak rondom Pieter Menten zou hoogstwaarschijnlijk nooit aan het rollen zijn gegaan als de hoofdpersoon zelf daartoe niet het initiatief had genomen. De kunsthandelaar heeft namelijk in mei 1976 een interview met De Telegraaf, waarin hij vertelt over een deel van zijn kunstcollectie die hij laat veilen. Het geeft tevens een inkijk in het leven van de schatrijke kunsthandelaar, die in een prachtige villa in Blaricum woont. Omringd door schitterende kunstwerken. Die luxe en pracht is uitsluitend bestemd voor Pieter Nicolaas Menten en zijn 2e vrouw Meta.

Massamoord

Knoop wordt door de Joodse publiciste Henriëtte Boas getipt over Menten. Zij leest het bewuste artikel in De Telegraaf. Ze heeft contact met een Israëlische journalist, Chaviv Kanaan. Hij beschuldigt Menten van massamoord. Knoop vraagt journalist van Accent en van De Telegraaf in Israël, Eli Sondervan, Kanaan daar te ondervragen. Lieber Krumholz, die later zijn naam heeft veranderd in Chaviv Kanaan, is aanvankelijk in de jaren 30 vriend van Menten. Hij woont in de buurt waar Menten zijn landerijen in Polen heeft. De dorpen Podhorodze en Urycz liggen oorspronkelijk in Polen. Na de val van het Duitse Rijk worden ze door de Sovjet-Unie ingelijfd, waardoor ze nu deel uitmaken van Oekraïne.

Executies

Kanaan beschouwt Menten als een 2e vader. In 1935 emigreert hij naar Palestina. Het contact tussen de 2 wordt in 1939 verbroken. In 1944 verneemt Kanaan opnieuw van Menten via een vriend, Jacob Loebel genaamd. Hij zegt huilend aan Kanaan dat Menten diens ouders, zijn broer en vrijwel de gehele rest van zijn familie heeft vermoord. Hij vertelt over moord, plunderingen, massagraven en executies, waarbij de naam Menten steeds opduikt. Loebel verklaart hoe Menten eerst vrijwel alle Joden van Podhorodze heeft uitgeroeid en dat hij vervolgens naar het nabijgelegen dorp Urycz is gegaan, om ook daar Joden te vermoorden.

Kanaans oom, Izak Pistiner, en Menten zijn aanvankelijk vrienden en zakenpartners. Maar die vriendschap bekoelt nadat Chaviv Kanaan naar Palestina is geëmigreerd. Ze raken verwikkeld in een langdurig proces, met als inzet de verkoop van bosgrond door Pistiner aan Menten. Over deze verkoop ontstaat een jarenlange ruzie. Menten wil in 1941, gekleed in SS-uniform, de gehele familie Pistiner en in het bijzonder Izak vermoorden. Menten weet Izak Pistiner niet te vinden en moordt op 2 leden na, zijn familie uit. Hirsch Pistiner, zoon van Izak, overleeft zijn executie. Hij komt na enkele uren bewusteloos te zijn geweest weer bij en weet het ziekenhuis te bereiken. Daar vertelt hij zijn verhaal.

Getuigenverklaringen

Kanaan beschikt ook over aanwijzingen dat Menten, die in 1943 naar Nederland terugkeert, in 3 treinwagons een grote hoeveelheid geroofde Joodse kunstbezittingen meeneemt. Hij toont een aantal documenten waaruit blijkt dat Menten inderdaad de hem door Kanaan ten laste gelegde misdrijven heeft gepleegd. In Sondervans bezit zijn een reeks getuigenverklaringen van Joden die Mentens executies hebben overleefd. Zij hebben in 1950 bij het districtsgerechtshof in Tel Aviv aangifte gedaan. Deze stukken zijn volgens Kanaan naar Nederland gestuurd, maar daar is nooit enige aandacht aan besteed.

In 1949 schrijft Kanaan een brief aan de advocaat-fiscaal mr. B.J. Besier, die aanklager is bij het Bijzonder Gerechtshof in een strafzaak tegen Menten. Hij brengt het Openbaar Ministerie op de hoogte van de oorlogsmisdaden van de kunsthandelaar. Zijn brief wordt pas op 2 april ontvangen en op 31 maart heeft het Bijzonder Gerechtshof de rechtszaak tegen Menten afgesloten. De tenlastelegging luidt: collaboratie met de vijand, dienstneming in vreemde krijgsdienst en roof van kunstvoorwerpen uit Joods bezit in Oost-Polen.

Kanaan verneemt in Israël dat er een proces tegen Menten aan de gang is en dat een getuige uit Israël gunstige verklaringen over Menten heeft afgelegd. Kanaan is woedend en schrijft wederom naar de advocaat-generaal. De moordpartijen van Menten zijn op dat moment niet bekend bij de verdediging, de advocaat-generaal en de rechtbank. Het is vreemd dat Besier na de ontvangst van de brief van Kanaan niet om aanhouding van de zaak vraagt en niet een nieuw proces tegen de kunsthandelaar begint. Menten wordt tot 8 maanden gevangenisstraf veroordeeld.

Ontsnapte getuigen

Kanaan spoort overlevenden in Israël aan om bij het districtsgerechtshof in Tel Aviv beëdigde getuigenverklaringen af te leggen en deze naar het Nederlandse ministerie van Justitie te sturen. In de veronderstelling dat later nog een nieuwe rechtszaak tegen Menten zal volgen. Eén van hen is de nicht van Kanaan, Mina Ciegelstreich-Pistiner. Zij verklaart: “Toen Menten als lid van de Gestapo te Podhorodze kwam, verzamelde hij alle Joden op het landgoed van mijn vader. Allen werden neergeschoten, behalve 1, Schiff genaamd. Die ontsnapte en hij heeft het in 1946 aan mij verteld. Ook in Urycz deed Menten dat. Ir. Mirski, die thans in Warschau woont, en nog 2 Joden die zich aan fusillering wisten te onttrekken, hebben dit vanuit hun schuilplaats gezien.

“Toen Menten mijn familie niet vond, kwam hij naar onze woning. Hij bracht 2 van mijn broers en mijn zwager naar buiten en schoot op hen. 1 van mijn broers, Hirsch, werd ernstig getroffen aan het hoofd, maar wist een ziekenhuis te bereiken, waar hij 8 maanden is verpleegd. Hij vertelde alles aan een familielid, Alex Schimanski, dat later naar Palestina kwam. Ook deze broer werd later gedood. Na enige tijd keerde Menten terug en vermoordde mijn moeder, mijn jongste zusje en nichtje, evenals de advocaten van mijn vader, de heren Galmann en Wachmann.” Deze en andere verklaringen belanden in het archief van het ministerie van Justitie in Den Haag.

Knoop ontmoet Menten

Knoop besluit de zaak te onderzoeken en neemt contact op met Menten. Hij zegt dat hij in het blad Accent aandacht wil besteden aan de kunstveiling. Menten ontvangt Knoop vriendelijk en trakteert op taart. Na de koffie confronteert Knoop Menten met de beschuldigingen, die door Menten worden ontkend. Knoop is dan nog niet helemaal overtuigd van de schuld van Menten. Als hij besluit om toch een verhaal over de zaak te schrijven, wordt hij regelmatig gebeld door Menten. Eerst probeert hij Knoop om te kopen en wil hij zelfs 50.000 gulden aan het Simon Wiesenthal-fonds schenken. Als Knoop daar niet op ingaat, dreigt Menten dat hij zijn carrière om zeep gaat helpen en vraagt Knoop wie hij wel denkt dat hij is. Op dat moment is Knoop overtuigd van de schuld van Menten.

Accepteer de cookies om dit element te weergeven.

In het actualiteitenprogramma TROS AKTUA beweert Menten tegenover journalist Wibo van de Linde dat hij er niets mee te maken heeft. “Mensen doodschieten, dat konden de Duitsers ook wel, daar hadden ze mij niet voor nodig. Dat is gewoon bespottelijk!.” Volgens hem is Knoop op sensatie uit en om hem af te persen. “Met zijn hele gedrag is mij gebleken dat het hier een geldzaak betrof en niets anders. Daar ben ik niet op ingegaan en uit woede heeft hij nu deze dingen tegen mij gedaan. Dat is mijn vaste overtuiging.”

Knoop verzamelt bewijzen

Knoop reist naar de Sovjet-Unie en verzamelt in de dorpen bewijzen over de moorden en gaat daarmee naar het Openbaar Ministerie. Dat is zelf al na de publicaties in Accent met een onderzoek begonnen en vraagt Knoop zijn bevindingen in de Sovjet-Unie nog niet te publiceren. Pas 3 maanden later reist het Openbaar Ministerie naar de Sovjet-Unie voor het vinden van bewijzen van de moorden. Op donderdag 11 november 1976 wordt besloten om Menten op maandag 15 november te arresteren. Bij zijn villa aangekomen, opent de huishoudster de deur. Menten is niet aanwezig en is volgens haar naar Friesland. Hij is op de vlucht geslagen.

Menten

De villa in Blaricum

Van Agt onder vuur

Minister van Justitie Dries van Agt is op het moment van Mentens vlucht in Roemenië. Zelf zegt hij over dat bezoek dat hij daar is om zijn Roemeense ambtgenoot te ontmoeten. Anderen, zoals de woordvoerder voor justitie van de PvdA, Aad Kosto, zeggen dat Van Agt er op een particuliere reis is om kloosters te bezoeken. Dat wordt weinig attent van Van Agt gevonden. De minister wordt in Roemenië opgespoord door de Roemeense politie en gaat naar huis. Er heerst in die tijd verbijstering over het feit dat Menten nooit echt is berecht voor zijn misdaden en dat hij zomaar heeft kunnen ontsnappen. De vraag rijst wie Menten heeft getipt over zijn aanstaande arrestatie.

Die vraag is tot op de dag van vandaag niet beantwoord. En waarom is de arrestatie op maandag gepland, terwijl het besluit tot aanhouding van Menten de donderdag ervoor al is genomen? Ook is er de vraag waarom de minister van Justitie niet aanwezig is als de politie op die bewuste maandag naar Mentens huis in Blaricum afreist. Van Agt heeft op die donderdag al een map gekregen met informatie over Menten, waarop het woord ‘heden’ is geschreven. Op woensdagavond 17 november landt Van Agt weer in Nederland en op donderdag volgt het Kamerdebat, dat zo’n 12 uur zal duren.

debat

Het Menten-debat in de Tweede Kamer.

Van Agt is al eerder verweten onzorgvuldig te zijn en de Kamer is geïrriteerd. Hij heeft de impact van de zaak Menten onderschat. Heel televisiekijkend Nederland ziet Van Agt stuntelen. Het onderzoek wordt te laks bevonden en zijn antwoorden worden als niet bevredigend afgedaan. Van Agt heeft nooit bovenop de zaak gezeten. Zo weet hij niet op welke dag Menten zou worden gearresteerd en vindt dat ook niet nodig om te weten. Hij zegt zich te hebben geconcentreerd op de hoofdzaken en niet op de details.

Accepteer de cookies om dit element te weergeven.

Een aantal Kamerleden is ervan overtuigd dat als de minister zich had beziggehouden met de arrestatiedatum, de arrestatie anders was verlopen. Van Agt voelt zich hulpeloos tijdens het debat en geeft ter verdediging aan dat hij niet genoeg tijd heeft gehad om zich voor te bereiden en dat hij bepaalde informatie niet ter beschikking heeft. Van Agt voelt zich aangeschoten wild. Achteraf gezien, zegt hij, zou hij niets anders hebben gedaan.

Na Mentens vlucht houdt een groep van 15 rechercheurs onder leiding van kapitein A. Bordewijk zich bezig met de opsporing van Menten. Ook in het buitenland is men naar hem op zoek. Er wordt jacht gemaakt op de Simca stationwagen waarin de Mentens zijn gevlucht.

Arrestatie Menten in Zwitserland

Knoop krijgt een tip van een verslaggever van het Duitse weekblad Stern met wie hij samenwerkt. Menten blijkt naar Zwitserland te zijn gevlucht. Knoop komt in contact met Bordewijk, waardoor een ‘gedwongen huwelijk’ tot stand komt tussen de journalist en de kapitein. Knoop wil natuurlijk bij de arrestatie van Menten zijn en hij weet waar die zich bevindt. Ze gaan op 6 december 1976 naar het dorp Uster bij Zürich, waar Menten en zijn vrouw zich bevinden in een hotel. De politie treft daar 2 slaperige mensen aan die geen verzet plegen tegen hun arrestatie.

Tijdens die door de Zwitserse en Nederlandse politie uitgevoerde arrestatie, uit vooral Meta Menten zich verbaal agressief. Daarna nemen de politie en Menten de lift naar de begane grond van het hotel. Als de deur opent, wordt Menten opgewacht door Knoop. Menten “buldert, schreeuwt en beledigt toen hij mij zag”, aldus Knoop. Hij wil niet herhalen welke antisemitische verwensingen Menten heeft geuit. Foto’s van dat moment halen zowel de Nederlandse als de internationale pers.

Geen kabinetscrisis

In februari 1977, als Menten dus al achter slot en grendel zit, volgt nog een debat in Kamer. Van Agt krijgt veel kritiek en Kosto zegt dat er twijfel is gerezen over de bekwaamheid van de minister om het departement te leiden. De PvdA vindt dat Van Agt de zaak Menten fout heeft behandeld maar heeft er geen kabinetscrisis voor over. Op dat moment is het kabinet-Den Uyl aan de macht.

De zaak Menten heeft politieke consequenties gehad. De opstelling van de PvdA heeft Van Agt naar die partij “wrokkig gemaakt. Het gevoel van onrechtvaardig te zijn bejegend, nodeloos te zijn beschadigd, dat heeft doorgewerkt, dat heeft mijn gedrag tegen de PvdA in de jaren die daarop volgden ongetwijfeld negatief beïnvloed”, zegt hij in het programma Andere Tijden. Kosto vindt het een weinig zakelijke afweging als iemand zijn persoonlijk sentiment de doorslag laat geven. Als de zaak Menten er niet zou zijn geweest, zou Nederland wellicht een 2e kabinet-Den Uyl hebben gehad. Van Agt: “Helemaal zeker weet je dat niet maar de kans hierop zou zeker groter zijn geweest.”

Menten

De van oorlogsmisdaden verdachte Pieter Menten begeeft zich naar de rechtszaal voor de laatste zitting.

Menten is uiteindelijk, na een jarenlange juridische strijd voor de rechtbanken van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, veroordeeld voor medeplichtigheid aan de massamoord in Podhorodce. Hij krijgt 10 jaar gevangenisstraf, met aftrek en een geldboete van 100.000 gulden. Na het uitzitten van twee derde van zijn straf komt hij in 1985 vrij. Pieter Menten overlijdt 2 jaar later op 14 november 1987.

Menten

De 85-jarige oorlogsmisdadiger Pieter Menten is vrijgelaten uit de Scheveningse strafgevangenis.

In 2016 zendt Omroep MAX een 3-delige serie over de zaak Menten uit, getiteld De Zaak Menten.

Accepteer de cookies om dit element te weergeven.

(Bron: Hans Knoop, Anderetijden.nl, ONH.nl, Historischnieuwsblad.nl, Historiek.net, Wikipedia, ANP)

Geef een reactie