De Wmo: dit kan het u bieden en zo vraagt u het aan
Publicatiedatum: 24 januari 2025
Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk (zelfstandig) thuis kunnen blijven wonen. Dit is geregeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Maar wanneer heeft u eigenlijk recht op hulp vanuit de Wmo? Wat valt hier precies onder? En hoe vraagt u dit aan? We leggen het allemaal uit in dit artikel.
Uw gemeente moet u ondersteunen als u hulp nodig heeft
Bent u onvoldoende zelfredzaam of kunt u zonder hulp niet goed meedoen in de maatschappij? En is er geen ondersteuning mogelijk vanuit uw omgeving? Dan is een gemeente verplicht om u ondersteuning te bieden. Dit staat in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), officieel ‘wet Wmo 2015’.
Er zijn verschillende mensen die in aanmerking komen voor een indicatie vanuit de Wmo. Denk aan ouderen, chronisch zieken en/of mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Hoe ondersteuning vervolgens precies geregeld wordt, verschilt per gemeente.
Er zijn verschillende vormen van hulp
Op de website van de Rijksoverheid staat een uitgebreid overzicht welke hulp er zoal wordt aangeboden, maar in de basis zijn er 3 voorzieningen: een algemene voorziening, een maatwerkvoorziening of een vervoersvoorziening. In een onderzoek (meestal een gesprek) stelt de gemeente met u vast wat u nodig heeft.
Algemene voorzieningen: sommige voorzieningen vanuit de Wmo zijn vrij toegankelijk. Dit betekent dat u er gebruik van kunt maken, zonder voorafgaand onderzoek naar uw persoonlijke omstandigheden. U kunt dan denken aan een boodschappendienst of een ontmoetingsruimte voor mensen die eenzaam zijn.
Maatwerkvoorziening: bent u niet voldoende geholpen met een algemene voorziening? Dan kan de gemeente besluiten een maatwerkvoorziening toe te kennen. Dit is iets voor uzelf, waar anderen niet zomaar gebruik van kunnen maken. Denk dan bijvoorbeeld aan een rolstoel, scootmobiel of een woningaanpassing.
Vervoersvoorziening: deze voorziening is bedoeld voor mensen die niet langer in staat zijn om hun vervoer, zoals reizen met de auto, bus of trein, zelfstandig of met behulp van naasten te regelen. Hulp kan dan geboden worden in de vorm van een regio- of deeltaxi of een aanpassingen aan uw auto.
De eerste stap is uzelf aanmelden bij de gemeente
Wilt u weten of u in aanmerking komt voor hulp vanuit de Wmo? De eerste stap is dan aankloppen bij de gemeente waar u woont. Waar u vervolgens precies moet zijn, verschilt per gemeente. Veel gemeenten hebben een Wmo-loket of een sociaal wijkteam. Sommige gemeenten gebruiken een andere naam, zoals gebiedsteam of hulpteam. Hier kunt u per gemeente zien waar u moet zijn.
Wilt u hulp bij de aanvraag? Dan heeft u recht op gratis en onafhankelijke cliëntondersteuning. Ook hierbij kan de gemeente u helpen.
Na aanmelding voor ondersteuning volgt eerst een onderzoek
Meldt u zich bij de gemeente met het verzoek om ondersteuning? Dan moet de gemeente onderzoek doen naar uw persoonlijke situatie om te bepalen of u recht heeft op ondersteuning vanuit de Wmo. De gemeente moet dit in ieder geval binnen 6 weken na uw aanmelding doen.
Bij dit onderzoek hoort het zogenoemde ‘keukentafelgesprek’, meestal bij u thuis. U kunt dan vertellen wat u nodig heeft, wat uw omstandigheden zijn en in hoeverre mensen uit uw omgeving u kunnen helpen. U kunt hier altijd iemand bij aanwezig laten zijn (denk aan een familielid of cliëntondersteuner). Ook staan hier enkele tips om dit gesprek voor te bereiden.
Is er acuut hulp nodig? Bijvoorbeeld doordat er opvang en extra zorg nodig is na een ongeval? Dan moet een gemeente direct actie ondernemen. In de praktijk is ‘direct’ meestal binnen 2 dagen. Vervolgens start ook alsnog het onderzoek naar de persoonlijke situatie.
Er zijn in de basis 2 soorten ondersteuning vanuit de Wmo
Komt u in aanmerking voor hulp vanuit de Wmo? Dan zijn er 2 mogelijkheden om dit te ontvangen: via een ‘persoonsgebonden budget’ (pgb) of via ‘zorg in natura’. Bij een pgb koopt u zelf zorg in en bepaalt u dus bijvoorbeeld zelf welke organisatie u inschakelt bij huishoudelijke hulp. Bij zorg in natura bepaalt de gemeente, het zorgkantoor of de zorgverzekeraar uit welke zorgorganisatie u kunt kiezen. U kunt een pgb en zorg in natura ook met elkaar combineren.

Gemeenten mogen een eigen bijdrage vragen
De gemeente mag geen inkomensgrens stellen voor Wmo-hulp. Wel kunnen gemeenten een eigen bijdrage vragen voor bepaalde voorzieningen en hulpmiddelen. Meestal betaalt u een eigen bijdrage van maximaal 21 euro per maand. Dit wordt het abonnementstarief genoemd. Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) int deze eigen bijdrage.
In april 2023 heeft het kabinet overigens besloten om de eigen bijdrage voor de hele Wmo aan te passen. Het kabinet wil een eerlijkere eigen bijdrage waarbij meer rekening wordt gehouden met inkomen en vermogen. De aanpassing wordt naar verwachting per 1 januari 2027 ingevoerd.
Hulp vanuit de Wmo gaat niet altijd goed
Echter, hulp vanuit de Wmo is niet altijd zaligmakend, zo weten ook onze collega’s van Meldpunt. Mede door de enorme toeloop in het aantal aanvragen de afgelopen jaren, is er steeds meer druk op gemeenten (en zorgorganisaties) komen te staan. Hulpbehoevenden zijn hierdoor soms de dupe doordat zorg lang(er) op zich kan laat wachten of doordat er (te) weinig tijd wordt toegekend aan huishoudelijke hulp.

(Bron: Zorgwijzer, Regelhulp, CAK, Rijksoverheid, MAX Meldpunt. Foto: Shutterstock)