Persoon checkt in voor de trein. Wie bepaalt de prijs van het openbaar vervoer?

Hoe zit het? Wie bepaalt de ticketprijzen van het openbaar vervoer?

Ogenschijnlijk simpele vragen zijn vaak het moeilijkst om te beantwoorden. In de rubriek Hoe zit het? proberen wij elke week het antwoord te vinden op zulke vraagstukken. Deze keer: wie bepaalt de ticketprijzen van het openbaar vervoer (OV)?

Wie beheert het openbaar vervoer?

Het OV is in handen van meerdere partijen. De Nederlandse Spoorwegen (NS) hebben een monopolie op het grootste deel van het spoornet in Nederland. De grootste aanbieders van busvervoer binnen Nederland zijn Arriva, Connexxion, EBS, Keolis en Qbuzz. Verder zijn er nog plaatselijke aanbieders van openbaar vervoer, zoals GVB in Amsterdam, RET in Rotterdam en HTM in Den Haag. Zij nemen het gehele openbaar vervoer in en rondom deze steden, met uitzondering van treinen, voor hun rekening.

Samenwerking met de overheid

Omdat de overheid het belangrijk vindt dat er openbaar vervoer rijdt, werkt zij nauw samen met bovenstaande aanbieders. Samen bepalen zij de hoogte van de ticketprijzen. Zo stelt de overheid een contract met de NS op met daarin afspraken over de prijs en het aantal ritten. Voor streekvervoer regelt de lokale overheid (dit kan de provincie of gemeente zijn) dit. Zij onderhandelen met verschillende aanbieders, om uiteindelijk één aanbieder de exclusieve rechten voor maximaal 10 jaar te geven in een bepaald gebied. De lokale overheid is als wegbeheerder verantwoordelijk voor busbanen, bushaltes, busstations en de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor mensen met een beperking.

Hoe komt de prijs tot stand?

De (lokale) overheid maakt ook afspraken met de aanbieders van het openbaar vervoer die invloed hebben op de ticketprijs. In de overeenkomst tussen de overheid en NS staat bijvoorbeeld dat senioren en kinderen onder de 12 jaar, buiten de spits, een ‘substantiële korting’ moeten krijgen. Andere afspraken zijn dat de NS slechts 1 keer per jaar de prijzen mag verhogen en dat de gemiddelde prijsverhoging niet hoger mag zijn dan de inflatie. Bovendien moet de NS zijn reizigers ten minste 1 maand voor een prijsverhoging informeren en de tarieven overzichtelijk op de website plaatsen.

Uiteindelijk komt de prijs van het OV tot stand door een weging van de loon-, energie- en onderhoudskosten, samen met de inflatie. De NS is van plan om in 2025 de ticketprijzen aanzienlijk te verhogen, met een mogelijke stijging van meer dan 10 procent. Dit is toegestaan, omdat het bedrijf de prijzen de afgelopen jaren minder heeft laten stijgen dan de toegenomen kosten rechtvaardigen.

Waarom kan het openbaar vervoer niet goedkoper?

Het openbaar vervoer kan, zonder extra subsidie van de overheid, niet veel goedkoper dan het nu is. Dit komt doordat het een dienst is, met als grootste kostenpost het personeel. Producten kunnen goedkoper worden door innovaties, maar diensten worden door inflatie juist duurder. Besparen op personeelskosten gaat niet zomaar, want een trein kan niet zonder conducteur of machinist en een bus niet zonder chauffeur.

Met meer overheidssubsidie kan het OV wel goedkoper worden, zoals in Duitsland en Luxemburg. In Luxemburg is het zelfs helemaal gratis. Voorstanders noemen gratis OV goed voor het klimaat en een effectieve manier om files tegen te gaan. Tegenstanders zeggen dat het vooral een hele dure maatregel is, met hogere belastingen tot gevolg. Volgens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bedragen de geschatte kosten van gratis OV ongeveer 4 miljard euro per jaar.

(Bron: NOS, NPO Kennis, 9292, Kennispunt, Rijksoverheid, Breng en OneWorld, Meldpunt. Foto: Shutterstock)

Geef een reactie