Nationaal Monument

4 mei 1956: onthulling van het Nationaal Monument op de Dam

Op 4 mei 1956 onthult koningin Juliana het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam. Elk jaar staat het monument centraal tijdens onze Nationale Dodenherdenking op 4 mei. Direct na de oorlog zijn er al plannen voor een nationaal monument.

Het Nationaal Monument op de Dam te Amsterdam is opgericht ter nagedachtenis aan alle Nederlanders die tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Sinds 1961 wordt een ruimere definitie gehanteerd en worden alle Nederlandse slachtoffers van oorlog die sinds 1940 zijn gevallen, herdacht. De herdachte slachtoffers zijn burgerslachtoffers, vervolgden in Nederland, het Nederlandse verzet, burgers uit voormalig Nederlands-Indië, koopvaardijpersoneel, Nederlandse militairen tijdens de oorlog en Nederlandse militairen na 1945.

Eind 1946 installeert de Nederlandse regering de Nationale Monumenten Commissie voor Oorlogsgedenktekens, met koningin Wilhelmina als beschermvrouwe en prins Bernhard als erevoorzitter. De commissie houdt zich bezig met de plaatsing van herdenkingstekens met een bovenlokaal karakter, monumenten dus met een provinciaal of landelijk karakter. In maart 1947 gaat het werkcomité onder leiding van de Amsterdamse burgemeester Arnold Jan d’Ailly aan de slag. Het comité doet voorstellen voor de oprichting van verschillende oorlogsmonumenten, die elk zijn gericht op een specifiek aspect van de Nederlandse oorlogsvoering. Van een monument voor de koopvaardij in Rotterdam, een legermonument bij de Grebbeberg en de Erebegraafplaats in Bloemendaal tot het Nationaal Monument op de Dam. Het is de bedoeling dat het hele Nederlandse volk hier aan meebetaalt. Daarom wordt symbolisch het Damplantsoen ‘verkocht’: voor 50 cent kan iedere Nederlander ‘eigenaar’ worden van een vierkante centimeter van het Amsterdamse Damplantsoen, hetgeen 6 miljoen gulden moet opleveren.

Van 11 november 1947 tot 1 februari 1948 worden deze certificaten op alle mogelijke manieren aan de man gebracht. Zo staat er een speciaal opgericht gebouwtje op de Dam waar men de certificaten kan bemachtigen. Uiteindelijk wordt zo ongeveer 2.2 miljoen gulden opgehaald, waarvan slechts 8 ton ten goede komt aan de oprichting van nationale oorlogsmonumenten. Na de verdeling over andere oorlogsmonumenten en oorlogsslachtoffers blijft er zo’n 150.000 gulden over voor het Nationaal monument op de Dam, hetgeen uiteindelijk 4 ton zal kosten. Het Nationaal Monument op de Dam is dus grotendeels uit andere middelen gefinancierd.

De 1e herdenkingsmonumenten op de Dam

Het 1e herdenkingsmonument op de Dam verrijst direct na de Tweede Wereldoorlog in juni 1945 op het Damplantsoen. In 1947 moet het plaats maken voor het Tijdelijk Nationaal Monument. De ontwerpers van het bouwwerk zijn de architecten A. Komter en A.J. van der Steur. Het bestaat uit een 4 meter hoge gemetselde, kromme bakstenen muur, met daarin verwerkt nissen bestemd voor aarde uit de 11 provinciën. De aarde is onder meer afkomstig van begraafplaatsen en plekken waar fusillades hebben plaats gevonden. De urnen zijn vervaardigd door keramiste Jos Eppens. In tegenstelling tot oorlogsmonumenten elders in de wereld, bevatten deze urnen geen menselijke resten, maar ‘met bloed doordrenkte aarde’.

Op 13 december 1947 onthult koningin Wilhelmina in aanwezigheid van prinses Juliana, prins Bernhard en alle commissarissen van de Koningin, het Tijdelijk Nationaal Monument. Het wordt plechtig ingewijd en de ceremonie is rechtstreeks op de radio te beluisteren. De urnen worden vanuit de Nieuwe Kerk op de Dam naar de nissen onder de respectievelijke provinciewapens in het monument verplaatst. Dit symboliseert dat het monument is bedoeld voor heel Nederland. Na de inwijding kopen prinses Juliana en prins Bernhard certificaten van de Nationale Monumentencommissie in het gebouwtje aan de rand van het Damplantsoen.

Nationaal monument

Bijzetting urnen

Men is echter vergeten een urn met aarde uit Nederlands-Indië te plaatsen, hetgeen op 29 april 1950 wordt gecorrigeerd. Er wordt weer een bijeenkomst gehouden in de Nieuwe Kerk, waarna de urn met aarde uit Indonesië afkomstig van 22 erevelden wordt bijgezet in het monument.

Nationaal monument

De urn met aarde uit voormalige Nederlands Indië wordt geplaatst.

Het werkcomité geeft in 1948 aan beeldhouwer John Rädecker en architect J.J.P. Oud de opdracht voor het ontwerp van het Nationaal Monument op de Dam. Het model is op 27 september 1950 gereed. Op 4 december van dat jaar brengt de Centrale Commissie voor Oorlogs- of Vredesgedenktekens een negatief advies van de regering over het te bouwen monument uit. Er is veel kritiek op het monument. De Commissie vindt namelijk dat het monument zich uitstrekt over het gehele vlak binnen de rijwegen van de Dam. Daarnaast heeft de Commissie bezwaar tegen “de gespletenheid, de tweeledigheid van het centrale deel, de obelisk-urnenmuur”. Anderen zouden dan het monument moeten ontwerpen, hetgeen weer tijd en geld kost, wat wellicht in het land tot opschudding zou kunnen leiden, aldus ambtenaren van het ministerie van Onderwijs, Wetenschappen en Kunsten. Minsister Theo Rutten besluit naar zijn ambtenaren te luisteren en stuurt een brief met goedkeuring naar de ministerraad, die het ontwerp op 27 februari 1951.

Het monument

Op basis van de ontwerpschetsen wordt besloten het monument niet te isoleren, maar te integreren in de omgeving. Oud zorgt ervoor dat het monument en de Dam 1 geheel vormen. Hij heeft daarom rondom de 22 meter hoge pyloon concentrische terrassen, terrassen met een gezamenlijk middelpunt, geplaatst zonder afscheidingen, waardoor het niet een afgezonderd monument op de Dam wordt. De figuren op het monument van Rädecker zijn gemaakt in conventionele stijl. De geketende figuren doen denken aan de kruisigingscène uit het christendom. De vrouw die een kind vasthoudt lijkt op de Madonna –met kind-traditie. Truus Trompert, pseudoniem voor Anna Borghmans, staat model voor de vrouw. Paul Grégoire is verantwoordelijk voor de reliëfs aan het monument.

Accepteer de cookies om dit element te weergeven.

Vóór het monument staan 2 leeuwen als wachters die zijn gemaakt door de zoon van John Rädecker, de beeldhouwer Jan Willem Rädecker. John Rädecker wordt namelijk tijdens de bouw ernstig ziek en overlijdt voor de oplevering van het monument.

Accepteer de cookies om dit element te weergeven.

Het monument zelf bestaat uit een 22 meter hoge pyloon die is vervaardigd van wit natuursteen, travertijn, een marmerachtige, poreuze kalksteensoort uit Toscane. De pyloon is geplaatst op een vierkant voetstuk. Op de voorkant staat een reliëf van 4 geboeide mannen die de ellende van de oorlog verbeelden. Aan beide zijden van het reliëf staan 2 mannen die het verzet uitbeelden van intellectuelen en arbeiders. Aan hun voeten bevinden zich 2 huilende honden die smart en trouw voorstellen. Boven de 4 mannen bevindt zich een vrouwenfiguur met een kind op haar arm. Zij heeft een krans op haar hoofd en is omringd door duiven. Dit symboliseert overwinning, vrede en nieuw leven. De opvliegende duiven aan de achterkant staan symbool voor de bevrijding. Aan de achterzijde van de pyloon staat een halfronde van wit natuursteen vervaardigde muur. In de nissen van deze muur zijn de urnen met aarde van de Nederlandse provincies aangebracht, evenals de urn met aarde afkomstig uit Nederlands-Indië.

De tekst op deze muur luidt: “Aarde, door het offer gewijd, samengebracht uit gans het land, teken tot in verren tijd van heugenis en vasten band.”

Op de binnenkant van de muur staat een gedicht van Adriaan Roland Holst. De belettering is ontworpen door typograaf Jan van Krimpen. Het gedicht luidt:

Nimmer, van erts tot arend, was enig schepsel vrij onder de zon,
noch de zon zelve, noch de gesternten.
Maar geest brak wet en stelde op de geslagen bres de mens.
Uit die eersteling daalden de ontelbaren.

Duchtend zijn hoge blik
deinsden hun zwermen binnen de wet terug
en werden volkeren en stonden elkander naar het leven,
onder nachtgewolkten verward treurspel, dat wereld heet.

Sindsdien werd geen mens vrij dan ontboden van boven zijn dak,
geen volk dan beheerst van boven zijn torens.
Blijve ons dat bij,
verlost als we werden uit het schrikbewind van een onderwereld.
Niet onbeheerst, doch enkel beheerst van boven de wereld
blijft vrijheid ons deel.

De Latijnse tekst aan de voorzijde is van de classicus dr. J.D. Meerwaldt:

“Hic ubi cor patriae monumentum cordibus intus
quod gestant cives spectet ad astra dei.”

“Moge hier waar het hart van het vaderland is een herinneringsteken dat in het diepst van hun hart de burgers dragen opzien naar de sterren Gods.”

Accepteer de cookies om dit element te weergeven.

Op 4 mei 1956 onthult koningin Juliana het Nationaal Monument op de Dam.

Nationaal monument

Het Nationaal Monument op de Dam, kort na de onthulling op 4 mei 1956.

Restauratie en discussie

Oud en Rädecker kiezen destijds voor het poreuze travertijn. Deze natuursteen is geschikt voor gebouwen en monumenten in warme landen en is niet geschikt voor het vochtige Nederland en zeker niet als dat water in en op het monument bevriest. In 1965, 9 jaar na de oplevering dus, vindt de 1e restauratie plaats.

Nationaal Monument

Restauratie in 1965.

In 1995 is het monument wederom aan een opknapbeurt toe, die in 1998 gereed is. In 2019 en 2020 volgen nieuwe werkzaamheden aan het monument.

Nationaal Monument

Restauratie eind jaren 90.

Het monument heeft in de loop der jaren voor flink wat discussie gezorgd. Het zou teveel op een manlijk geslachtsdeel lijken, geen waardigheid uitstralen, het ontwerp zou tweeslachtig zijn en erg typerend zijn voor Nederland in de jaren 50 van de vorige eeuw. Ook de locatie, de Dam in Amsterdam, is voer voor discussie. Hoe het ook zij, het monument is voor veel Nederlanders van grote waarde geworden, waardoor afbreken geen optie is.

Eind jaren 60 vinden veel hippies het Nationaal Monument op de Dam geschikt als slaapplaats en doen er alles waar het monument niet voor is bedoeld. Het is veel mensen een doorn in het oog. Zo ook voor manschappen van de marine en van het korps mariniers die op 25 augustus 1970 naar Amsterdam gaan en de Dam schoonvegen.

Het Nationaal Monument op de Dam staat midden in de samenleving op het middelpunt van Amsterdam, als permanente herinnering aan alle Nederlandse oorlogsslachtoffers die sinds de Tweede Wereldoorlog zijn gevallen.

(Bron: 4en5mei.nl, Mokum.nl, ONH.nl, Hetparool.nl, Historiek.net, Amsterdam.nl, Buitenbeeldinbeeld.nl, Wikipedia, ANP)

Geef een reactie