Veel spanningen in de samenleving

Zo’n 80 procent van de Nederlandse bevolking heeft de indruk dat (heel) veel spanningen tussen bevolkingsgroepen bestaan. Maar minder dan de helft heeft daar ervaring mee in hun eigen directe omgeving. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van het onderzoek Belevingen 2016.

Jaarlijks onderzoek

Het CBS neemt het onderzoek jaarlijks af. Het bureau stelt een willekeurig geselecteerde groep mensen, die alle inwoners van Nederland vertegenwoordigt, vragen over actuele onderwerpen. Het feitelijk gedrag, de opvattingen, de belevingen en de meningen van de deelnemers worden op die manier in kaart gebracht.

Migratie en religie

Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer twee derde vindt dat er veel tot heel veel spanningen tussen mensen met of zonder migratieachtergrond in Nederland bestaan. Zo’n één op de 4 inwoners heeft eigen ervaringen met die fricties. Dat geldt grofweg ook waar het religie betreft. Tussen groepen van verschillende geloven zijn (heel) veel spanningen, geven de meeste inwoners aan. Slechts 22 procent van hen ervaart dat in hun eigen directe omgeving. Mensen met een niet-westerse achtergrond merken die fricties vaker op in hun persoonlijke leven dan autochtonen.

Andere spanningen

Ook de tegenstellingen tussen jong en oud, arm en rijk en hoog- en laagopgeleid leveren spanning op, maar minder dan bij religieuze groepen en wel en niet gemigreerde mensen. Van de ondervraagden geeft ongeveer 25 procent aan fricties tussen hoog- en laagopgeleiden te ervaren. Zo’n 40 procent van de bevolking neemt fricties waar tussen arm en rijk, terwijl 12 procent daar ook daadwerkelijk in hun directe omgeving mee te maken heeft (gehad). Minder dan 2 op de 10 mensen ervaart spanningen tussen jongere en oudere generaties.

Voor jongeren en vrouwen

Overigens geven vooral vrouwen en jongeren aan fricties in de samenleving waar te nemen. Mannen en ouderen vinden dit minder vaak.

(Bron: ANP, CBS)

Geef een reactie

Reactie

    Hanneman says:

    Wat aan dit onderzoek lijkt te ontbreken is wat het wel niet zou kunnen kosten, al die spanningen? Ook weer een paar miljard? En wat te doen met de conclusies? Dit onderzoek geeft mij gelijk in mijn opvattingen over een samenleving waarin zo’n beetje álles in koude getallen wordt uitgedrukt. Ontspanning mag eigenlijk alleen dán als het wat oplevert. We mogen enkel nog vlot en kostendekkend door het bestaan. Er wordt op iedereen, jong en oud, ziek en gezond, iédereen een zwaar beroep gedaan om mee te doen met wat het grootste deel van de bevolking is opgelegd aan verplichtingen en verwachtingen. We leven in wonderlijke tijden. Nog wonderlijker dan die waarin onze groot en overgrootouders leefden. Zij hadden ook met grote veranderingen en allerlei ontwikkelingen te maken. Net zoals wij nú! In tegenstelling tot wat van mij verwacht wordt hecht ik zéér aan goed op tijd even de wereld stilzetten. In m’n cocon. Niksen. Dat moeten we als maatschappij eigenlijk ook gaan doen. Op z’n tijd niksen. Want je druk maken over wat je allemaal wel niet zou moeten, hoe om te gaan met deze tijd, levert nog meer spanning op en dat helpt niemand verder. Meer mens zijn, minder een verdienmodel. Terug naar de menselijke maat en dat gaat niet vanzelf, dat vergt oefening. Dat zou het leven moeten zijn; een voortdurende ontspanningsoefening. Het moet te doen zijn. Leven!