Duur 02:29
Gepubliceerd op 25 mei 2016

Deel 3: ISO-waarden en statief

De ene lichtbron is de andere niet. Ton Bennemeer geeft drie tips om hier bij het fotograferen mee om te gaan.

Witbalans

Wit licht bestaat uit een mengsel van de primaire kleuren rood, groen en blauw. Samen vormen ze wit licht. Dat is heel anders dan bij verfmenging, waarbij kleuren door menging donkerder worden. Lichtbronnen, zoals zonlicht en lampen, hebben hun eigen kleurtemperatuur. Ze bevatten verschillende hoeveelheden groen, rood en blauw licht. Het licht van een gloeilamp bevat bijvoorbeeld meer rood dan TL-licht, wat blauwer van kleur is.

Dit wordt heel zichtbaar op foto’s als u op de automatische stand fotografeert. Om dit te compenseren kunt u de witbalans instellen. U vertelt de camera als het ware welke kleur wit is. Aan de hand daarvan kan de camera de andere kleuren berekenen. Op de meeste camera’s is dit in te stellen door in het menu voor witbalans en vervolgens voor TL- of kunstlicht te kiezen.

Tip:

Richt de camera op een stuk wit papier dat u naast het voorwerp plaatst, zodat hetzelfde licht op beide voorwerpen valt. Zolang de camera op deze instelling blijft staan, zal hij dit als wit blijven zien.

ISO waarden

Als het ergens donker is, kunt u de ISO-waarde aanpassen. ISO staat voor de lichtgevoeligheid van de beeldsensor. Bij veel licht voldoet een lage ISO-waarde, maar als het donker is kunt u een hogere ISO-waarde kiezen. Bij het verhogen van de ISO-waarde kan er wel ruis optreden in de foto. Probeer het dus altijd eerst op te lossen met een groter diafragma of langere sluitertijd. De hogere ISO-waarde is namelijk alleen een trucje van de camera om de gevoeligheid van de sensor op te krikken. De kwaliteit van de foto gaat er dus op achteruit. Bij kleine afdrukken valt ruis meestal niet op, maar bij vergrotingen van 20 x 30 cm of groter wel.

Statief

Als er te weinig licht is, kunt u ervoor kiezen om een langere sluitertijd te gebruiken. Hierdoor valt er meer licht in de sensor en zal de foto toch goed belicht worden. Als u tenminste een statief gebruikt.

Wanneer u bij weinig licht geen statief gebruikt, maar toch een langere sluitertijd kiest, zal de foto bewogen zijn. Dit komt doordat de lens langer open staat. Bij het gebruik van een statief is er geen trilling, dus kunt u een scherpe foto maken.

Het nadeel van het gebruik van een statief is dat u als fotograaf minder beweeglijk bent. Dit kan ook een voordeel zijn, want hierdoor moet u direct nadenken over de kadrering van uw foto. Zo weet u zeker dat de compositie van de foto goed zal zijn.

Tip:

Geen statief? Een muurtje, hek of vuilnisbak kan ook als statief dienen.

Met deze tips in het achterhoofd kunt u verder met de volgende stap: het fotograferen van landschappen en gebouwen. Klik hier als u terug wilt naar het overzicht van de cursus.

Geef een reactie

Reactie

    de zon says:

    goede uitleg, over werken met licht.

Bekijk ook

Meer