Vrijheid

Vier – en bewaak – de vrijheid

Op 5 mei vieren we de vrijheid. We vieren dat we in 1945 bevrijd zijn van de Duitse bezetting (en de Japanse bezetting in Azië) en dat we sindsdien in ons land vrij zijn van oorlog en onderdrukking, dat we in vrijheid leven. Het is ook een dag om stil te staan bij het belang van vrijheid; die is namelijk niet vanzelfsprekend en erg kwetsbaar.

Duitse bezetter

Neem de persvrijheid: een democratische samenleving kan alleen goed functioneren als onafhankelijke nieuwsmedia kritisch de ontwikkelingen in de maatschappij kunnen volgen en daarover in alle vrijheid berichten. Het is niet voor niets dat de Duitsers al op 15 mei 1940 de pers onder controle brachten; de bezetters konden daardoor bepalen wat de kranten schreven en wat de radio uitzond. Kranten die niet deden wat de Duitse bezetter voorschreef werden verboden.

‘Staatsgevaarlijk’

We zien dat heden ten dage precies zo gebeuren in Turkije. Erdogan-onwelgevallige kranten worden simpelweg gesloten en journalisten die niet publiceren wat de overheid voorschrijft, belanden als ‘staatsgevaarlijk’ of ‘terrorist’ in de gevangenis. En Erdogans arm reikt ver: de kritische Nederlandse columniste Ebru Umar werd in Turkije aangehouden om haar in óns land gepubliceerde columns en tweets en de hoofdredacteur van het Turks-Nederlandse weekblad Zaman Vandaag werd hier bedreigd.

Stelselmatige minachting

Totalitaire staten als Rusland en China hebben de binnenlandse media bijna volledig onder controle.  Kritische journalisten worden monddood gemaakt door de inzet van knokploegen en huurmoordenaars. Maar ook in democratieën komt persvrijheid steeds meer onder vuur te liggen. De organisatie Freedom House monitort de wereldwijde persvrijheid en constateert dat die vrijheid is gedaald tot het laagste niveau in de afgelopen 13 jaar. De Amerikaanse president Trump geeft het slechte voorbeeld door zijn stelselmatige minachting van de pers – journalisten zouden leugenaars zijn, verspreiders van nepnieuws – daarmee het toch al niet al te grote vertrouwen van de burgers in de media nog een verdere knauw gevend.

De deur geweigerd

Minder dan 1 op de 7 wereldburgers leeft in een land met vrije pers. Net als vorig jaar staat Nederland op de tweede plaats – na Noorwegen – van de landen waar de grootste persvrijheid is. Wij hebben dus niets te klagen, zou je zeggen. Dan is het goed je te realiseren dat de pers zijn werk alleen goed doen als er vrijheid van nieuwsgaring, van informatie is. Dan geeft het dus geen pas om journalisten te weren van openbare debatten, bijvoorbeeld over een asielzoekerscentrum in Heesch. In Luttelgeest mochten journalisten zelfs de gemeentegrens niet passeren. Het afschermen van publieke bijeenkomst voor de pers is in strijd met het grondrecht op vrije nieuwsgaring.

Selectief toegangsbeleid

Zakenman Henry Keizer bakte het helemaal bruin. De uitvaartondernemer én VVD-voorzitter had een persconferentie belegd om beschuldigingen van zakelijke malversaties van de journalistieke website Follow The Money aan zijn adres te weerleggen. De vaderlandse pers werd toegelaten, maar het hek bleef dicht voor vertegenwoordigers van Follow The Money en Powned. Ik had het flink gevonden als de overige journalisten zich solidair hadden verklaard met hun collega’s en massaal waren opgestapt. Hun protest kwam nu wat gratuit over en deed me – sorry dat ik het zeg – wel even denken aan het gedrag van burgemeesters in de oorlog: ‘We zijn het er niet mee eens, maar werken wel mee.’

Rutte, trek je conclusie

Voor de vrijheid in Nederland – ook die van de pers – hebben velen gevochten en zelfs hun leven gegeven. Dat nu uitgerekend de voorzitter van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie de persvrijheid in ons land in gevaar brengt is ontoelaatbaar. Partijleider Mark Rutte doet er goed aan de ernst van dit handelen te beseffen, daaraan consequenties te verbinden en – onafhankelijk van de uitkomsten van het integriteitsonderzoek van de zakenman Keizer – zijn partijvoorzitter de wacht aan te zeggen.

Geef een reactie

Reacties (2)

    PeterHuits says:

    Ik ben het – uiteraard – geheel eens met de heer Slagter. Wat dat betreft heb ik dan ook niets op- of aan te merken. Het gaat om de combinatie van 4 en 5 mei. Aan 5 mei gaat 4 mei vooraf, dat geeft daaraan – wat mij betreft – enig reliëf. Op 4 mei herdenken wij de gevallenen tijdens de Tweede Wereldoorlog – en de genocide op hele bevolkingsgroepen. Toen in de jaren ’90 – ik zal dat nooit (meer) vergeten – tijdens de “troebelen” op de Balkan middelbare scholieren werden gevraagd naar de betekenis/hun houding t.o.v. “4 mei” werd er van alles gedebiteerd. Niemand maakte zelfs maar enige referte naar wat toen – in onze “achtertuin” – aan het gebeuren was. Het is wat mij betreft (ook) een taak van “het onderwijs” ten minste een bijdrage leveren aan het levend houden van wat toen (in WO II) gebeurd is!
    Daar komt wat mij betreft dan nog bij dat ik weliswaar geen enkel bezwaar heb tegen “5 mei”, maar het toch een beetje “armetierig”vind dat wij geen “echte” Nationale Feestdag” hebben. Ik kan er zo al twee noemen die daarvoor “met stip” kwalificeren: 23 januari (Unie van Utrecht in 1579) of – voor de “koukleumen” waartoe ik mijzelf overigens (ook) reken): 26 juli (Plackaet van Verlatinghe).

    Hanneman says:

    Wat ik op school leerde over democratie, vrede, zorg, betrouwbaarheid, respect, liefde en alle tegenstellingen daarvan heeft met de werkelijkheid van het nú echt niets meer te maken. De vermeende persvrijheid bestaat niet. Ik mag alles zeggen en schrijven zolang het “podium” maar van onvoldoende betekenis is. Dat de oorspronkelijke inhoud en betekenis van bovennoemde begrippen door het heden aan de laars worden gelapt en ontkend is waar. Maar Jules de Corte schreef meer dan vijftig jaar geleden al;” Bij ons worden de tongen niet gekluisterd, Alleen is er geen hond die naar je luistert….” Kijk, dat wéét Mark. En aldus zal hij handelen. Henry komt vanzelf weer uit de nesten, zo gaat dat met Minister-presidentieel integer verklaarde miljonairs.