Interviewen is een kunst

Het kan een hevig gevecht zijn, middenin de arena, in het felle licht van de spotlights. De vonken spatten ervan af. Sommigen vergelijken het met een bokswedstrijd waarin rake klappen worden uitgedeeld en geïncasseerd wordt. Of misschien is schermen een betere beeldspraak: touché! Maar het kan ook ontaarden in saai getouwtrek, inspiratieloos gepingpong, eindigend in een bloedeloos gelijkspel (oh nee, dat kan geloof ik niet bij tafeltennis). Of Italiaans catenacciovoetbal, met alles op de verdediging om maar te voorkomen dat er gescoord wordt. Enfin, zo’n vraag- en antwoordspel waarvan je je na afloop afvraagt: waar heb ik in hemelsnaam naar zitten kijken, had ik niet wat beters met mijn tijd kunnen doen?

Zweetdruppeltjes

Het interview, en dan vooral op televisie, zodat je het ook kunt zien wanneer de geïnterviewde gaat zitten draaien, het benauwd krijgt, er zweetpareltjes op z’n voorhoofd verschijnen en zijn gezichtsuitdrukking verraadt dat hij niet helemáál de waarheid vertelt (want oh, wat wordt er veel gelogen in interviews)…ik kan ervan genieten! Dat begon al bij Mies Bouwman, die haar programma Mies en Scène afsloot met het befaamde onderdeel ‘de stoel’. In die merkwaardige s-vormige tweezitsbank stelde zij tien vragen aan een bekende Nederlander. En daar zat voor die tijd ook wel ’s een heel ‘brutale’ of  ‘ondeugende’ vraag bij. Mies kwam ermee weg, met haar ontwapenende glimlach en sprankelende ogen.

Vrijpostig

Of neem Den Haag Vandaag, vooral in de jaren 70 befaamd om de harde interviews van politici door journalisten als Ton Planken en Henk van Hoorn. Minister Klompé heeft nog ’s bij de NOS-leiding aangedrongen op het ontslag van Planken omdat hij het bestaan had premier De Jong en zijn ministers in de rede te vallen. Bijzonder ‘vrijpostig’ in een tijd waarin autoriteiten gewend waren met fluwelen handschoenen te worden aangepakt. VARA-voorvrouw Sonja Barend was een genie in het interviewen; volkomen terecht dat de prijs voor het beste tv-interview van het jaar naar haar vernoemd is.

Smeets bijna ontslagen

Maar de beste interviewer die Nederland gekend heeft was toch wel Ischa Meijer. Studenten journalistiek krijgen hem nog steeds voorgeschoteld als toonbeeld van wat écht interviewen is. Mensen waren bang voor zijn interviews, maar eigenlijk telde je niet mee als je nooit door hem ondervraagd was. Hij noemde zijn gesprekspartners ‘slachtoffers’ en had een groot talent hen ontboezemingen te ontlokken. Mart Smeets vloog bijna de laan uit bij Studio Sport nadat Meijer hem had uitgedaagd felle kritiek op zijn chefs te uiten.

Nietsontziend

Het beste interview van de vorige eeuw was zijn vraaggesprek met Annie M.G. Schmidt, die zonder schroom vertelde over haar abortus en haar leven toen zij bibliothecaresse was: “een met mos bedekte boom”. Meijer was nietsontziend en onberekenbaar. Aan voorgesprekken of vragen op papier deed hij niet. Maar zijn interviews bereidde hij uiterst zorgvuldig voor; hij dook soms wekenlang in iemands leven, las alles wat los en vast zat over de persoon en belde diens omgeving af op zoek naar aanvullende informatie. Iets wat hij natuurlijk onmogelijk kon volhouden toen Joop van den Ende hem met I.S.C.H.A. bij RTL 5 dagelijks op de buis bracht.

Oprechte interesse

Later nam Theo van Gogh het stokje van Ischa over. In Een Prettig Gesprek ontving hij mensen uit de wereld van politiek, sport, media, kunst en cultuur. Memorabel zijn zijn gesprekken met Pim Fortuyn en Herman Brood. Van Gogh ondervroeg net als Ischa op een prikkelende (weet u nog, die cactus?) en provocerende manier – en stak zijn eigen uitgesproken mening bepaald niet onder stoelen of banken – maar soms ook verrassend zachtaardig. Bovenal was hij écht geïnteresseerd in zijn gesprekspartners.

Gouden duo

Ik denk ook terug aan Barend & Van Dorp, die echt als duo opereerden, zoals ze dat eerder al hadden gedaan in interviews voor Nieuwe Revu. Ze vulden elkaar goed aan: de nuchterheid van Henk en de spitsvondigheid van Frits. Het was een verstandige beslissing van Barend om na het stoppen van Van Dorp niet solo door te gaan. Dat laatste deed natuurlijk wel Jeroen Pauw, in combinatie met Paul Witteman een prima talkshowhost, die echter nu hij alleen de kar moet trekken veel beter uit de verf komt. In Pauw en Vijf jaar later toont hij zich een van de beste interviewers die we nu hebben. Hij is altijd heel goed op de hoogte, formuleert rake vragen, weet door te vragen als het antwoord niet helemaal compleet of juist is, en doet dat dan vaak met een kwinkslag. Af en toe een grapje moet en kan een goede interviewer zich veroorloven.

Al die formats

Als je een omroepgids doorbladert, ontdek je hoeveel verschillende formats bedacht worden voor interviewprogramma’s. Ik noemde al Vijf jaar later: 5 jaar geleden voerde Jeroen Pauw persoonlijke gesprekken met spraakmakende Nederlanders. Die banden werden in een kluis gestopt en 5 jaar later bekijkt Pauw de opnames samen met de geïnterviewde terug, terwijl er in de tussentijd in diens persoonlijke leven en in de samenleving van alles veranderd is. Uniek concept. Of neem Zomergasten, waarin we meer te weten komen over iemand aan de hand van diens favoriete tv-fragmenten. De Wandeling, eerst met Hella van der Wijst, nu met Sander de Kramer. Feelgood-tv, gericht op human interest, mij te gezapig. Eerlijk gezegd zit ik steeds te wachten op het moment dat de achteruitlopende cameraman struikelt en word ik afgeleid door passanten die opzichtig hun best doen niet in beeld te komen… Knap gemaakt is ook Kijken in De Ziel, waarin Coen Verbraak vertegenwoordigers van een bepaald vakgebied (rechters, medisch specialisten, schrijvers, wetenschappers) bevraagt aan de hand van een aantal thema’s om die interviews daarna zo te monteren dat er tempo, afwisseling en verrijking ontstaat. Collegetour is ook een interviewvariant, Twan Huys doet dat goed, al vind ik de vragen vanuit de zaal wat voorgekookt; ik mis daarin het natuurlijke en spontane. Tja, en dan hebben we natuurlijk Ivo Niehe. Die van: ‘Daar sta ik toch maar mooi in het huis van …’ Vaak vindt hij zijn eigen vraag en de daarbij geëtaleerde talenkennis interessanter dan het antwoord.

Borrelpraat

Menig talkshow mag de naam interviewprogramma eigenlijk niet dragen. Ik vraag me regelmatig af of je wel zoveel verschillende mensen aan één tafel moet hebben, die dan ook nog eens uitgenodigd worden mee te praten met de andere gasten over onderwerpen waar ze geen verstand van hebben. Het komt mij vaak te geforceerd over en regelmatig ontstijgt het niet het niveau van borrelpraat. Om maar niet te spreken van de obligate deskundigen als Peter R. de Vries en Frits Wester; vaak is het vragen naar de bekende weg.

Aan de leiband

En geldt dat laatste eigenlijk ook niet voor die brave, voorgeprogrammeerde en doorgecensureerde  vraaggesprekjes met het staatshoofd? Loopt het journaille niet teveel aan de leiband van de Rijksvoorlichtingsdienst? Neem de vrijheid om in de gesprekken met koning en koningin eens te vragen naar wat de kijker echt wil weten!

De eredivisie

Nee, geef mij dan maar mannen als Sven Kockelmann en Thijs van den Brink, met Jeroen Pauw de eredivisie vormend. Politici hebben er een handje van om de hete brij heen te draaien, maar daar komen ze bij deze vakmannen niet mee weg. Van den Brink is een meester in het doorvragen. Hij formuleert scherp, bouwt in zijn vragen al een vervolgvraag in en laat niets ‘liggen’. Kockelman legt zijn geïnterviewden in Oog in oog (ik mocht er ook eens te gast zijn) een waar vragenvuur voor. Het komt wat Amerikaans over; indringend, persoonlijk, confronterend. Het voelt alsof je voor de leeuwen wordt gegooid. Hij heeft zich perfect voorbereid en zolang je eerlijk antwoord geeft is er niets aan de hand. De spanning moet voelbaar zijn, het moet een beetje knetteren. Daar hou ik van.

De diepte in

Als ik ergens een hekel aan heb – en ik word nogal ’s geïnterviewd voor kranten, radio en tv – is het knipselmapjournalistiek; pure armoede! Altijd maar weer diezelfde vragen, zoals ‘Hoe moet MAX verder als u er niet meer bent?’ Hoe vaak heb ik dat nu al niet moeten uitleggen… Dat irriteert en komt het gesprek meestal niet ten goede. Kom eens met verrassende vragen, zet me op het verkeerde been. En wees niet direct tevreden met het gegeven antwoord. Ben je echt geïnteresseerd in wie er tegenover je zit, of doe je dit alleen maar omdat het je werk is? Hebben we een klik, is dit een eerlijk gesprek? Ik hoef van tevoren de vragen niet te weten, wel de onderwerpen uiteraard, zodat ik me kan voorbereiden.  En als ik kan kiezen, geef mij dan maar een sobere setting, een op een, dan kunnen we de diepte in!

Geef een reactie

Reactie

    Hanneman says:

    Geachte Heer Slagter,
    Beste Jan,
    Jéé Jan, de laatste alinea’s lijken een verkapte uitnodiging aan het adres van eerder in dit stuk genoemde televisiegezichten. Een klik met Thijs van de Binnendijk of op het verkeerde been gezet door Sven Knokkenman? Je moet er maar zin in hebben. Ik denk dat de lijst van programmamakers en “journalisten” makkelijk met véél namen is uit te breiden. Ik miste bij voorbeeld Adriaan van Dis. Mevrouw Jinek. Of wat dacht je van mevrouw Groenteman? Abel en z’n taarten? Er zijn hele goeie, er zijn hele waardeloze. Ze hebben allemaal hun momenten maar vooral hun bazen en bazinnen. Interviews op maat, volgens afspraak. Maar zó inhoudelijk als de programmaleiding of een redactie zal toestaan. Iconen als Ischa Meyer en Theo van Gogh zouden vandaag de dag weinig of geen gelegenheden krijgen om hun talenten te gebruiken. En da’s jammer. In een land waar de verplatting om zich heen grijpt is het voeren van échte gesprekken op het kijkglas een goede compensatie voor het gemis aan échte gesprekken tussen alleman en vrouw op straat. Zo jammer dat “Man bijt Hond” is weggegooid en vervangen door tijdvulsel waarin enkel excotische recepten en dure interieurs van verbouwde watermolens en gewezen burgemeesterswoningen worden getoond. Er is gewoon veel te veel kijkglas en aanbod om nog tot werkelijk bijzondere gesprekken te komen. Of Max zou bij voorbeeld Cees Grimbergen met onbeperkt mandaat dr’op uit moeten sturen.
    manier om het gemis van de werkelijke, levende gesprekken tussen alleman op straat