publieke omroep

De publieke omroep in crisistijd

Zondag 31 mei 2020 was de laatste uitzending van Frontberichten te zien, misschien wel niet helemaal toevallig op de vooravond van de verdere versoepeling van de coronamaatregelen door de overheid. Het programma stond symbool voor de enorme impact die de televisie de afgelopen tijd heeft gehad op de beeldvorming van het Nederlandse publiek rond de pandemie en de belangrijke rol die de publieke omroep daarin speelde.

Indrukwekkend en ontroerend

De eerste aflevering van Frontberichten werd op 20 maart uitgezonden. In de dagelijkse serie (de laatste maand was de frequentie teruggebracht tot weekenduitzendingen) lieten Nederlanders in vitale beroepen filmend en commentaar gevend met hun mobiele telefoon de kijkers zien hoe zij ons land door de coronacrisis heen loodsten. Van medewerkers in de zorg, huisartsen, apothekers en ambulancepersoneel tot schoonmakers, postbestellers, leraren en politieagenten; allemaal deelden ze in vlogs hun verhaal en hun emoties. Dat leverde vele unieke, indrukwekkende en ontroerende fragmenten op.

IC’s en verzorgingshuizen

De confronterende beelden vanuit de ic’s en verzorgingshuizen toonden onder welke moeilijke, zeg maar gerust onmenselijke, omstandigheden de zorgmedewerkers hun zo belangrijke werk moesten uitvoeren en in welke vaak hartverscheurende situaties de bewoners moesten zien te overleven. Het greep je letterlijk naar de keel. Of zoals bedenker en regisseur Geertjan Lassche in een interview zei: “Je kijkt het monster corona echt in de bek.”

Veelzeggende beelden

Het slechts 20 minuten durende programma trok per uitzending gemiddeld een miljoen kijkers en kreeg terecht lovende kritieken van de pers. De onopgesmukte beelden en getuigenissen kwamen echt binnen, veel meer dan die toch wel abstracte cijfers van het RIVM over aantallen ziekenhuisopnamen, bezette ic-bedden en overledenen.

Onverzadigbare nieuwsbehoefte

Frontberichten, dat op even originele als authentieke en onontwijkbare wijze de kijkers doordrong van de ernst van de virusuitbraak, was slechts één van de vele nieuwe programma’s die door de publieke omroep in korte tijd werden gemaakt in een volledig op de actuele omstandigheden aangepaste programmering met extra ingelaste NOS Journaals en vaker uitgezonden en langer durende talkshows en actualiteitenprogramma’s.

Daarmee speelde de NPO razendsnel, creatief en effectief in op de gretige, haast onverzadigbare behoefte van het publiek aan informatie.

Aan de buis gekluisterd

De mensen keken – mede omdat ze noodgedwongen thuiszaten – sowieso al meer televisie, maar de gemiddelde kijktijd per dag bij NPO 1, 2 en 3 steeg met maar liefst 43 procent in vergelijking met de weken daarvoor. Daarbij werden kijkcijfers genoteerd die deden terugdenken aan de tijden van Open het Dorp of het EK en WK voetbal. Op 23 maart keken 5,9 miljoen mensen op NPO 1 naar de persconferentie van Mark Rutte, waarna DWDD bijna 4,6 miljoen kijkers bediende en het Journaal nog eens 4 miljoen. Opvallend gegeven: normaal gesproken kijken mensen aanzienlijk meer individueel dan samen. Onderzoek wijst uit dat tijdens de coronacrisis het samen kijken sterker is toegenomen dan het individuele kijken.

Strijd om late night

De kijker zoekt de NPO in deze periode meer dan ooit op. Het NOS Journaal, maar ook Nieuwsuur, Op1, M, Tijd voor MAX en Meldpunt worden intensief gevolgd, omdat men behoefte heeft aan betrouwbare en onafhankelijke informatie. Jeroen Bakker, director planning bij het media-adviesbureau MAGNA zei het in het reclamevakblad Adformatie zo: “…duidelijk dat de NPO de strijd om de nieuwsvoorziening (met de commerciële zenders, JS.) by far gewonnen heeft en de meeste autoriteit afdwingt. Datzelfde effect zien we ook terug op late night. Waar tot de crisis de kijkcijfers voor Op1 en Jinek gelijk opgingen, zagen we dat Jinek het onderspit moest delven sinds de beginfase van de crisis, ondanks de stijgende cijfers voor het programma zelf. Ook hier zien we dat de NPO1 het meest populair is als we goed geïnformeerd willen worden.”

Hart onder de riem

Uit onderzoek van de NPO bleek dat het Nederlandse kijkerspubliek naast actuele nieuwsverslaggeving over de coronacrisis, in deze tijden juist ook meer behoefte heeft aan humor, cabaret en satire op TV. Veel cabaretvoorstellingen worden daarom integraal uitgezonden en overdag is de programmering aangevuld met Heimwee TV, waarbij elke werkdag een selectie uit de rijke archieven van de publieke omroepen wordt vertoond, zoals oude comedy’s, natuurdocumentaires en klassieke films. In ons eigen MAX Ouderenjournaal proberen we de kijkers een hart onder de riem te steken met positieve berichten.

Betrouwbaar en onafhankelijk

Ik deel de mening van NPO-bestuursvoorzitter Shula Rijxman, die zei: “Dat onze programma’s Nederland massaal op de hoogte houden, voor discussie zorgen, maar ook troost bieden in onzekere en soms angstige tijden, is een pluim waard voor alle makers, omroepen en producenten. In tijden van crisis zoeken mensen een betrouwbaar en onafhankelijk baken en het is goed om te zien dat de NPO dat voor zoveel mensen is.”

Kijkers kiezen vaker voor NPO

Want niet alleen de waarderings-, kijk- en luistercijfers zijn hoog, ook het percentage Nederlanders dat de voorkeur geeft aan het aanbod van NPO is flink gestegen. Dit blijkt uit onafhankelijk GfK-onderzoek dat jaarlijks in de maand mei wordt uitgevoerd. De voorkeur voor de publieke omroep onder het publiek is gestegen van 32% (2019) naar 37% (2020). Goed om te merken hoezeer de kijker de publieke omroep waardeert, juist in tijden als het eropaan komt!

Geef een reactie