Limburgs

Limburgs dialect rijk aan betekenis door toonhoogteverschillen

Met het stijgen en dalen van de toonhoogtes tijdens het praten is het Limburgs een zangerige taal. De melodie waarmee een woord wordt uitgesproken is bepalend voor de betekenis ervan. Andere Nederlanders merken deze subtiele toonhoogteverschillen niet of nauwelijks op.

Lexicale tonen

Limburgers beheersen verschillende uitspraakvarianten, de zogeheten lexicale tonen, en ze zijn goed in staat die betekenisdragende toonverschillen te onderscheiden. Het geeft het Limburgs zijn kenmerkende zangerige klank, wat het standaard Nederlands niet kent. Een ‘graaf’ is in het Nederlands bijvoorbeeld een adellijk persoon. In het Limburgs ook, als de lange ‘aa’ wordt uitgesproken van hoog naar laag. Wordt hij uitgesproken van laag naar hoog, dan betekent hetzelfde woord ‘graf’. En het woord zeve kan in het Limburgs bijvoorbeeld 7 of zeven (het werkwoord) betekenen, afhankelijk van de toon waarmee het woord wordt uitgesproken.

Onderzoek toonhoogteverschillen

Taalwetenschapper Stefanie Ramachers heeft het waarnemen en begrijpen van toonhoogteverschillen in het Limburgs onderzocht en promoveert op 31 januari 2018 aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Lexicale toon komt in 60 procent van de talen voor, waaronder in het Limburgs, maar dus niet in het Nederlands. Het is iets wat in de kindertijd geleerd wordt. Ramachers heeft dit onderzocht door baby’s van 6 tot 12 maanden oud te volgen die opgroeien binnen een Limburgssprekend of Nederlandssprekend gezin. Wat blijkt, alle baby’s horen de klankverschuiving, maar bij een vervolgonderzoek onder volwassenen blijkt dit niet langer het geval.

Limburgers veel gevoeliger voor toonhoogtes

Ramachers heeft de volwassenen niet bestaande woorden laten horen, in verschillende toonhoogtes, om hun gevoeligheid hiervoor te meten. Limburgers blijken die kleine verschillen significant beter waar te nemen. Roeland van Hout, hoogleraar Taalwetenschap en variatielinguïstiek reageert tegenover de Volkskrant op het onderzoek. Hij vindt de resultaten van Ramachers van belang. “Ramachers heeft een begin gemaakt met onderzoeken op welke leeftijd die variatie in lexicale toon nog aan te leren is. In de Limburgse uitspraak van klinkers zit zowel variatie in lengte als in toonhoogte. Niet-Limburgers kunnen soms dat verschil in lengte wel horen, maar het verloop in toonhoogte niet.” Van Hout vindt het een goed startpunt voor verder onderzoek naar lexicale toon.

(Bron: Volkskrant, vakantieinlimburg.nl)

Geef een reactie

Reactie

    oosterwijck says:

    Jammer dat de Limburgers geen kans krijgen bij de TV omroepen. … Je mag geen ander dialect spreken bij de TV, als het Goois spraakgebrek (Spwrwaak gebwrwek). Ook de Brabanders en de Drentenaren worden geweerd bij de omroepen. De Friezen hebben een eigen zendtijd, op zaterdagmiddag, maar verder moeten ze wegblijven in Hilversum. Mevrouw Simons, van het journaal (uit Paramaribo) heeft al een paar jaar spraakles, om het Goois spwrwaakgebwrwek aan te leren. En Leontien van Moorsel is weggestuurd van de omroep, met de boodschap, dat ze eerst op spwrwaakles moet. … Jammer, dat een stukje Nederlandse cultuur wordt vernietigd.