Limburgse historicus wil realistischer kijk op Tachtigjarige Oorlog

De Tachtigjarige Oorlog is van de heftigste gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis, maar wordt volgens de Limburgse historicus Jos Mosmuller veel te vaak belicht vanuit het ‘Hollandse perspectief’. Daardoor blijven niet alleen de gebeurtenissen uit Limburg en Brabant onderbelicht, maar wordt er volgens hem ook een verkeerd beeld geschetst van wie er nu precies ‘goed’ en fout’ is tijdens deze oorlog. 

‘Hollands perspectief’

In 2018 is het precies 450 jaar geleden dat Tachtigjarige Oorlog losbarst in Nederlander en dat wordt alom herdacht. Het Rijksmuseum komt met een tentoonstelling en op tv zijn er documentaires over de langslepende oorlog te zien. Wat er in deze tentoonstellingen en tv-programma’s ontbreekt, is volgens Mosmuller de Limburgse en Brabantse kant van het verhaal. Hij uit zijn ongenoegen hierover in een brief die hij naar verschillende ‘Hollandse’ media stuurt, waaronder de Volkskrant. De krant tekent op dat Mosmuller uit is op een gewetensonderzoek bij ‘Hollandse geschiedschrijvers’, zodat er uiteindelijk misschien een onderzoek gestart kan worden door het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD). In dit onderzoek kunnen dan de wandaden van de Hollanders zelf onder de loep worden genomen, zodat niet alleen de gruwelijkheden van de hertog van Alva opgebracht worden zodra het over de Tachtigjarige Oorlog gaat.

Spaanse Nederlanden

Een kaart van de Spaanse Nederlanden. Het roze gebied (nu Noord- en Zuid-Holland) is het voormalige Holland. Brabant en Limburg zijn respectievelijk geel en groen gekleurd.

Onderbelichte wandaden

Wie een willekeurig schoolboek openslaat waarin wordt gerept over de Tachtigjarige Oorlog, zal immers weinig slechts lezen over de Nederlanders die zich tijdens de Tachtigjarige Oorlog afzetten tegen de Spaanse koning Filips II. En dat terwijl er echt wel dingen zijn voorgevallen die niet fraai zijn. In het radioprogramma Met het Oog op Morgen vertelt Marjolein ’t Hart, onderzoeksleider bij het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, hierover. “Dijken werden gemakkelijk doorgestoken, waardoor boeren 6 jaar lang geen oogst konden binnenhalen. Dat leverde een enorme verschuiving van rijkdom en kansen tussen stad en platteland op”, geeft zij als voorbeeld. Het dijken doorsteken gebeurt op verschillende plekken in Nederland, waardoor steden als Alkmaar en Leiden worden heroverd op de Spanjaarden. Op zich een heel handige militaire techniek, maar het zorgt er dus ook voor dat heel veel mensen in de armoede belanden.

Marjolein ’t Hart vertelt ook over de situatie rondom Den Bosch, waar zware strijd om wordt geleverd tussen de Spaanse bezetter en de opstandelingen. Om de Spanjaarden op de knieën te krijgen, moet het Hollandse leger verder kijken dan de stad alleen. Met name in de regio ten zuiden van Den Bosch, dat de Meierij wordt genoemd, houdt het Hollandse leger flink huis. Zij steken huizen en gewassen in brand, nemen vee in beslag en vernielen de werkbouwtuigen. Daardoor wordt het leven hier eigenlijk onmogelijk gemaakt. Uiteindelijk zal tussen 1572 en 1609 zo’n 70 procent van de bevolking overlijden, mede door de toepassing van deze militaire techniek. “Dat zijn cijfers die nergens anders in de Nederlandse geschiedenis te vinden zijn. Dat moet in de schoolboeken staan”, aldus ‘T Hart in Met het oog op morgen.

Anders kijken

Volgens de Limburgse historicus Mosmuller moet er niet alleen meer aandacht komen voor de wandaden van het Hollandse leger, maar moet er ook op een andere manier gekeken worden naar de sleutelfiguren uit deze periode. Zo krijgt Willem van Oranje, de man die de opstand leidt, volgens hem nu nog veel te veel lof. Hij is immers de man die de grote lijnen uitzet tijdens de oorlog.
Ook vindt Mosmuller het tijd dat er objectief gekeken wordt naar de manier waarop de Spanjaarden strijd voeren. Dit doen zij volgens hem lang niet slecht.

Over de Tachtigjarige Oorlog

De Tachtigjarige Oorlog duurt van 1568 tot 1648, met een tussenliggend bestand van 12 jaar tussen 1609 en 1621. Nederland is dan onderdeel van het Spaanse of Habsburgse Rijk, dat in die tijd wordt bestuurd door de Spaanse koning Filips II. Filips laat zich noot zien in het noordelijk deel van zijn rijk, maar stuurt er in plaats daarvan veel Spaanse gezaghebbers naartoe. Eén van de bekendste bestuurders is de Hertog van Alva. In de Nederlanden zijn ze niet gelukkig met deze situatie en uiteindelijk breekt er in 1568 een opstand uit. De oorlog die volgt is zeer bloedig en lijkt eeuwig te duren. Uiteindelijk resulteert de strijd er wel in dat de Republiek der Verenigde Provinciën wordt geboren en de Spanjaarden zich terugtrekken.

(Bron: Met het Oog op Morgen, de Volkskrant, De Groene Amsterdammer, NOS)

 

Geef een reactie

Reactie

    oosterwijck says:

    Wat mij opvalt, is: dat er altijd wordt gesproken over, gebieden en groeperingen en steden, die een bepaalde politieke mening hebben. En dat was/is helemaal niet zo. Het zijn altijd individuen/families die uit winstbejag en machtswellust handelen en de bevolking ophitsen en dwingen, voor hen te kiezen. Het zal de bevolking worst wezen wie er aan de macht is, wie van hen belasting opeist, wie hen beperkingen oplegt, wie hen regels opdringt. De bevolking wil gewoon, wonen, werken, paren en eten. Die is helemaal niet bezig met de “ver van mijn bed show”. Het zal hen een worst wezen of ze nu door de hond of de kat gebeten worden. Soldaten zijn gewoon huurlingen, die tegen betaling roven, verkrachten en moorden. Tot op de dag van vandaag. De kunst van de politiek/machtshebbers is, om mensen tegen elkaar op te zetten en uit te spelen. En die machtshebbers waren de Paus en zijn katholieke kerk, Phillips de II, de Oranjes, de Habsburgers en nog een paar parasiterende elite, die de bevolking wilden knechten en uitbuiten. En die kunst is heel eenvoudig: gooi met bommen en granaten, zodat er doden en gewonden vallen. Verniel hun levenswerk/ huis en haard en het is oorlog. Iedereen wordt kwaad op de ander, iedereen is bang voor de ander. Als ik in die tijd had geleefd: had ik gescheten op het geloof (maar niet laten merken) gezwaaid naar de Spaanse koning, gewuifd naar de Hollandse koning in voorbereiding en gekropen voor de stadhouders. De verliezende partij is altijd de gebeten hond en de winnaar is altijd de held. De enige manier om te ontkomen of niet gestraft te worden is geluk. In vier eeuwen is er niet veranderd.