televisie-uitzending

2 oktober 1951: eerste officiële televisie-uitzending in Nederland

Op 2 oktober 1951, in 2021 70 jaar geleden, vindt de 1e officiële televisie-uitzending plaats in Nederland. Deze uitzending wordt ontvangen door zo’n 500 televisietoestellen. In de jaren daarna neemt het aantal televisies in Nederland snel toe. Het massamedium zal uitgroeien tot een bepalende factor in ons dagelijkse bestaan.

Op 22 maart 1935 wordt de 1e televisie-uitzending ter wereld voor algemeen publiek uitgezonden. Vanuit Berlijn zendt TV-Sender Paul Nipkow 3 maal per week een televisieprogramma uit op een beeldscherm dat kleiner is dan een A4tje. De Britse BBC begint met het uitzenden van televisieprogramma’s op 2 november 1936. Vanaf 4 januari 1937 beginnen de Fransen met het uitzenden van reguliere televisieprogramma’s.

Experimentele televisie in Nederland

Sinds de jaren 20 van de vorige eeuw zijn er in Nederland experimenten met televisie. Zo wordt op de Derde Radio Salon in Scheveningen in 1929 een demonstatie gegeven door prof. August Karolus. Hij laat op een scherm van 30 x30 centimeter bewegende beelden zien. Philips is nauw betrokken bij de ontwikkeling van de televisie in Nederland en doet ook de experimentele uitzendingen. Belangrijke spil in de ontwikkeling van de televisie in Nederland is Erik de Vries, die wordt gezien als ‘de vader van de Nederlandse televisie’. De Vries, werkzaam op het Natuurkundig Laboratorium van Philips, is nauw betrokken bij de televisie-experimenten van Philips in de jaren 30.

Na de Tweede Wereldoorlog gaat De Vries door met experimenteren met het relatief nieuwe medium. Hij maakt in totaal in deze experimentele periode 264 uitzendingen. Op 18 maart 1948 vindt de 1e onofficiële televisie-uitzending plaats in Nederland. Deze uitzending wordt door slechts een paar honderd toeschouwers bekeken, voornamelijk door medewerkers van Philips. De Nederlandse overheid loopt echter niet warm voor de televisie. Premier Willem Drees vindt bijvoorbeeld dat het luxe-object niet past in de tijd van de wederopbouw. Toch gaat de overheid akkoord, na jaren van experimenteren, met het uitzenden van televisie.

Op 31 mei 1951 richten de KRO, NCRV, AVRO en VARA de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) op. Doel is het bereiken van een brede samenwerking op het terrein van televisie. De NTS is een zendgemachtigde zonder leden en levert technische en facilitaire diensten voor de verschillende omroepverenigingen. De NTS is verantwoordelijk voor programma’s met een algemeen karakter. De 1e officiële televisie-uitzending in Nederland vindt plaats op 2 oktober 1951 vanuit Studio Irene in Bussum. Er zijn dan zo’n 500 televisietoestellen in ons land. Maar voor die toestellen hebben zich soms honderden mensen verzameld, waardoor wordt geschat dat ongeveer 100.000 Nederlanders voor korte of langere tijd de 1e uitzending hebben kunnen aanschouwen. Die toeschouwers zien de uitzending voornamelijk in een café, in een restaurant of voor een winkeletalage.

De 1e officiële televisie-uitzending

Omroepster en Parooljournaliste Jeanne Roos begint de 1e televisie-uitzending als volgt: “Goedenavond, dames en heren. Vanavond is het een hele bijzondere avond. Niet alleen bij jullie in de huiskamer, maar ook bij ons in de studio. Want na zeer lange voorbereidingen zijn wij eindelijk zo ver dat wij u een volledig televisieprogramma kunnen aanbieden.” Het programma op die 1e televisieavond is een compromis tussen de 4 omroepen en wordt gepresenteerd onder een door een ventilator wapperend vlaggetje van de NTS.

Van die 1e televisieavond zijn alleen geluidsopnames bewaard gebleven, omdat die live plaatsvindt en niet wordt opgenomen op beeldband. Na de introductie van Jeanne Roos is het de beurt aan de katholieke staatsecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Jo Cals, om met een toespraak het begin van de Nederlandse televisie in te luiden. Er klinkt wantrouwen in zijn woorden door: in conservatiefchristelijk Nederland krijgt de televisie al gauw de bijnaam ’het oog van de duivel’. Cals: “Dit is het moment waarop we ons moeten bezinnen of deze verworvenheid inderdaad een overwinning des geestes is. Wij zullen ervoor moeten zorgen, dat de techniek middel blijft en niet een doel op zichzelf wordt, anders zou het de dood van de cultuur betekenen.”

De felle belichting in de studio die nodig is voor de opnames, komt van gevaarlijke kwiklampen. Na zijn speech ontploft boven het hoofd van Cals zo’n kwiklamp. Cals wordt ternauwernood weggesleurd door een technicus.

Technische onvolkomenheden

Dan is het woord aan pater prof. dr. J. B. Kors, voorzitter van de KRO en van de NTS. Hij wijst erop dat de 1e uitzendingen niet zonder technische onvolkomenheden zullen plaatsvinden. In die tijd van de wederopbouw zijn er weinig middelen voorhanden. Kors: “Men heeft toch met dit pionierswerk willen beginnen. We vragen echter clementie van u kijkers. U zult deze avond moeten erkennen dat de Nederlandse televisie een toekomst tegemoet gaat, waarin ze zal kunnen wedijveren met het buitenland. Er is een wil, een enthousiasme en een aanpakken geweest waardoor we de mensen dankbaar moeten zijn. We zijn begonnen met een experiment en willen dat het slaagt.”

Vervolgens komt weer een man aan het woord. Ditmaal is het de directeur van de BBC. De Britse omroep is 15 jaar daarvoor begonnen met het uitzenden van televisie. De woorden van de Brit worden niet ondertiteld. Hij spreekt over het grote effect van de televisie en dat de ontwikkeling van de televisie serieuze verantwoordelijkheid met zich meebrengt.

Accepteer de cookies om dit element te weergeven.

‘Het lied van de klok’ en ‘De Toverspiegel’

Daarna kondigt Jeanne Roos de 1e filmreportage aan. In Denemarken is een dag eerder televisie voor een groot publiek geïntroduceerd. De kijkers krijgen een reportage te zien over de voorbereidingen op de 1e Deense televisieavond. In Denemarken is een reportage over de voorbereidingen op die 1e televisieavond in Nederland vertoond, waar helaas ook niets van bewaard is gebleven. Vervolgens is het tijd voor de hoofdfilm van de 1e televisieavond, Het lied van de klok, een film uit 1949. Het is een culturele film die aanvaardbaar is voor alle deelnemende omroepen en ook een nationaal karakter heeft. Het vervaardigen van kerklokken wordt in de film uit de doeken gedaan. Van de volgende toespraak, die van prof. N.A. Halbertsma van Philips, is ook niets bewaard gebleven. Hij geeft een toelichting over de techniek die komt kijken bij het uitzenden en ontvangen van televisie. Tevens wordt de instructiefilm De leek en televisie vertoond.

Dan is het tijd voor de pauze, omdat de camera’s moeten worden verplaatst en het decor moet worden omgebouwd voor het speciaal voor de televisie geschreven televisiespel De Toverspiegel, dat live zal worden opgevoerd. Er worden pauzebordjes vertoond en er wordt muziek gespeeld.

De Toverspiegel

Albert van Dalsum als Professor Video en Louis Bouwmeester als Leerling.

Aan het einde van de 1e Nederlandse televisieavond wordt dus het televisiespel De Toverspiegel vertoond, met onder anderen Hetty Blok, Ank van der Moer en Albert van Dalsum. Het is geschreven door Willy van Hemert, Peter Koen en Evert Werkman en wordt geregisseerd door Willy van Hemert en Erik de Vries. Het thema is televisie. “Wie zal de waarde peilen van dit, uw instrument dat over 1.000 mijlen de wereld tot u brengt”, luidt één van de vragen die wordt gesteld in het televisiespel. Het verhaal bestaat uit 3 delen, het heden, verleden en de toekomst. Hetty Blok speelt een vrouw die in de toekomst met haar man belt per “televifoon”.

De tovenaar Video houdt de mens een spiegel voor, namelijk de televisiecamera. Door de zoeker van de camera wordt een blik op verleden en toekomst geworpen, waarna de tovenaar en een kind door deur van de televisiestudio stappen en de woorden “Heden Geopend” verschijnen. Na de uitzending willen 2 medewerkers van de arbeidsinspectie proces-verbaal opmaken wegens kinderarbeid. De 11-jarige Louis Bouwmeester jr., kleinzoon van de beroemde toneelspeler Louis Bouwmeester, is namelijk te zien in het stuk. De euforie over de 1e uitzending alsmede de drukte is zo groot dat de inspecteurs zonder het uitdelen van het proces-verbaal weer vertrekken.

Accepteer de cookies om dit element te weergeven.

“Machtig interessant” en “opwindend en spannend”

“Ik had natuurlijk geen flauw idee wat televisie was”, zegt Louis Bouwmeester jr. later in de NRC. ”Maar in de studio was ik wel overal te vinden, want ik vond het er machtig interessant, met die camera’s die meer een soort sigarendozen leken, en de regiekamer bovenin. Ik weet nog dat Erik de Vries mij tijdens een repetitie uitlegde hoe het werkte: dat er een zender in de klokkentoren van dat kerkje zat, dat die het signaal naar de zender in Lopik stuurde, en dat die het dan overal naartoe zond. Ik bleef toen een tijdje voor de camera zitten, nam een aanloop en holde naar de regiekamer. Ik dacht dat ik dan kon zien hoe ik als tv-beeld uit Lopik terug zou komen.”

Ook Hetty Blok zegt van te voren weinig te weten van televisie. Blok: “Niemand had zo’n toestel en na afloop had ook bijna niemand het gezien. Ik wist wel dat ik ingehouden moest spelen, want dat kende ik van de film, maar verder kon je je er niets bij voorstellen. Ik denk dat Erik de Vries de enige was van ons allemaal die je van enig idealisme kunt verdenken. Hij had wel het idee dat je de televisie kon gebruiken om de mensen mooie dingen voor te zetten. Mijn enige gedachte was destijds dat ik het allemaal heel opwindend en spannend vond en dat ik ’t zo goed mogelijk moest doen. Verder niet.”

En dan is er nog de hitte in de studio tijdens de 1e uitzending. Bouwmeester: “één van de camera’s stond op een kraan. Die cameraman zat met zijn kruin vlak onder de lampen. Dat was natuurlijk niet te harden. En dus stond er een vent met een emmer water onder die hem steeds nat maakte.” Ook Blok klaagt over de hitte. Ze is gekleed in het plastic en draagt daaronder een balletmaillot. Blok: “Maar dat was helemaal niet nodig want binnen 5 minuten was dat plastic pak helemaal niet doorschijnend meer door alle condens die eronder kwam. Zo heet was het er.”

Toename televisies en groter programma-aanbod

De pers is redelijk positief over de 1e uitzending. Zo schrijft Het Vrije volk: “De Nederlandse televisie is officieel. Aarzelend als een jongedame op haar 1e bal trad zij gisterenavond de grote wereld binnen.” Nederlanders kunnen vanaf dat moment 2 maal per week, op dinsdag en vrijdag, naar de buis kijken. Televisie wordt in de jaren 50 steeds populairder. Er zijn in 1958 250.000 toestellen in ons land en op 14 november 1961 wordt al het miljoenste televisietoestel in Nederland aangesloten. In 1956 wordt het 1e journaal op televisie uitgezonden.

NTS-journaal
Lees ook: 65 jaar journaal op de Nederlandse televisie

Vanaf 5 oktober 1957 wordt de 1e Nederlandse televisieserie uitgezonden. Het is Pension Hommeles, dat is geschreven door Annie M.G. Schmidt en geproduceerd door Wim Ibo. De 1e uitzending van de latere populaire kinderserie Swiebertje wordt al op 20 april 1955 uitgezonden. De serie wordt onder kinderen en ook onder volwassenen razend populair in de jaren 60 en 70. Een jaarlijks terugkerend hoogtepunt op de televisie in die tijd is het Eurovisie Songfestival. Nederland weet in de jaren 50 het liedjesfestijn 2 maal te winnen, hetgeen een extra reden is voor veel Nederlanders om naar het Songfestival te kijken. En vanaf 5 april 1959 brengt Sport in Beeld wekelijks de belangrijkste sportgebeurtenissen van het afgelopen weekend onder de aandacht van televisiekijkend Nederland.

Swiebertje

Swiebertje

Het programma-aanbod op de televisie wordt groter. In 1962 kunnen Nederlanders 30 uur per week naar de buis kijken, in 1964 komt er een zender bij, Nederland 2. In 1988 wordt het zenderaanbod uitgebreid naar 3, als Nederland 3 op 4 april van dat jaar begint met uitzenden. Kinderen kijken vanaf 1968 voor het slapen gaan naar De Fabeltjeskrant. Dorus (Tom Manders) en Voor de vuist weg van Willem Duijs zijn ongekend populair. In 1967 vindt de 1e uitzending in kleur plaats en op 2 januari van dat jaar wordt de 1e reclame op de Nederlandse televisie uitgezonden.

televisie-uitzending

Dorus

Driekwart van de Nederlanders heeft dan een (zwartwit) televisie. 5 jaar later is dat opgelopen tot 81 procent, waarvan 14 procent uit kleurentelevisies bestaat. Door het WK-voetbal in 1974 kopen veel Nederlanders een kleurentelevisie: 35 procent kijkt dan in kleur, terwijl het aantal televisiebezitters terug loopt naar 63 procent. Per 1980 heeft nog maar 40 procent een zwartwittelevisie, in 1986 30 procent en in 1990 is dat 23 procent. In de door het CBS verzamelde gegevens blijkt dat het vooral de hoogopgeleiden zijn die van hun zwartwittoestel houden. In 2000 kijkt nog maar 2 procent in zwartwit en in 2007 is het aandeel zover weggezakt dat het onmeetbaar is.

televisie-uitzending

Repetitie in de studio in Hilversum voor de 1e kleurenuitzending.

In 1965 besluit het kabinet dat ook nieuwe omroepen de kans moeten krijgen toe te treden tot het omroepbestel. Elke omroep krijgt een status: een A-status bij meer dan 400.000 leden, een B-status bij meer dan 250.000 leden en een C-status bij meer dan 100.000 leden. De zendtijd is afhankelijk van de status. Een aspirant-omroep moet minimaal 15.000 leden hebben om een uitzendlicentie te krijgen.

Televisie heeft vooral in de beginjaren een verbindende factor. Iedereen spreekt erover en iedereen heeft hetzelfde gezien, omdat er dan nog maar 1 net is. Televisie heeft de samenleving veranderd en is een vaste huisgenoot geworden.

70 jaar televisie bij MAX

Ook MAX staat zaterdag 2 oktober 2021 uitgebreid stil bij de verjaardag van de televisie. Met het programma 70 jaar TV: Je Beste Vriend, een omroepster voor 1 dag en 2 programma’s met de hoogtepunten van 70 jaar consumenten- en servicetelevisie. In een ander artikel leest u hier alles over.

(Bron: Anderetijden.nl, Beeldengeluid.nl, Prof. dr. Sonja de Leeuw-Omroep in Nederland, NOS.nl, NRC.nl, Computerbild.de, VPRO.nl, NPOkennis.nl, Wikipedia.)

Geef een reactie