Liefde voor het Landgoed, bewoners Landgoed Vosbergen

Liefde voor het Landgoed: ‘Het is een voorrecht om hier te wonen’

Landgoederen zijn vaak al generaties lang in handen van families. De bewoners doen er dan ook alles aan om hun dierbare plek vol cultureel erfgoed te behouden en te blijven bewonen. Het MAX-programma Liefde voor het Landgoed volgt 6 bijzondere eigenaren van Nederlandse kastelen en buitenplaatsen. MAX Magazine sprak met 2 van hen.

Landgoed Vosbergen

In Liefde voor het Landgoed zien we Kasteel Vosbergen in Heerde wat eigendom is van Agnes Kamerlingh Onnes, barones van Dedem (94) en haar broer Gijs. Agnes woont er al meer dan 50 jaar. Haar beide dochters, Catherine en Jeanne, verblijven er om de beurt een gedeelte van de week. Alexander baron van Dedem (1658-1741) kocht in 1715 het kasteel. Sindsdien is het in het bezit gebleven van de familie Van Dedem.

Elke 2 weken pakken Jeanne en haar man Menno hun koffers om vanuit Den Haag af te reizen naar Heerde. Daar logeren ze enkele dagen in Jeanne’s ouderlijk huis: Kasteel Vosbergen. “Mijn  moeder is op leeftijd, dus we zijn mantelzorger en helpen met het beheer van het landgoed, want er is veel te doen. De ene week gaan wij, de andere week mijn zuster”, vertelt Jeanne, die in het kasteel opgroeide. “Ik kijk terug op een leuke jeugd. De vrijheid, het mooie huis met een gracht eromheen. Vrienden en vriendinnen vonden het bijzonder en kwamen graag bij ons. Ik heb het altijd als een enorm voorrecht beschouwd om hier te mogen wonen.”

Er is altijd veel te doen

Iedereen in de familie doet wel iets om het landgoed in stand te houden. “Het is niet zo groot, dus we hebben niet zo veel inkomsten. Fulltime een beheerder aanstellen is daarom voorlopig niet aan de orde. We doen heel veel zelf. Mijn oom draagt bijvoorbeeld zorg voor het groen op het landgoed. Hij wordt bijgestaan door een trouwe groep vrijwilligers. Ik heb me toegelegd op de evenementen in en rond het kasteel. Momenteel zijn we bezig met het aanvragen van een omgevingsvergunning bij de gemeente. Er is natuurlijk altijd veel onderhoud nodig, binnen en buiten. Mijn zuster en ik hebben voortdurend contact met onderhoudsbedrijven.”

Veel reuring

Jeanne kijkt er altijd naar uit om in het weekend naar Heerde terug te keren. “Saai is het nooit. Er verblijven allerlei mensen in het huis. Een deel van het huis is verhuurd als kantoor en een ander  deel als woonruimte. Daarnaast zijn er onder andere bruiloften, vergaderingen, een zomerconcert van het plaatselijke fanfarekorps, een buitenbioscoop, landgoedwandelingen en cultuurlessen voor kinderen. Er gebeurt van alles. Mijn moeder is na de dood van mijn vader begonnen om van het kasteel een trouwlocatie te maken. Dat leek haar gezellig! Nog altijd geniet ze van de reuring om haar heen.”

Definitieve terugkeer

In Liefde voor het Landgoed is te zien dat de familie geregeld overlegt over de toekomst van het landgoed en meerjarenplannen maakt voor wat er moet gebeuren en hoe alles te bekostigen. Jeanne zou uiteindelijk graag permanent in het kasteel willen wonen. “Ik vind het er heerlijk. De hal met het mooie licht, mijn slaapkamer, het plekje rechts in de tuin waar je op het huis uitkijkt. De rust, ruimte en natuur. Zwolle, Deventer en Zutphen zijn vlakbij, dus er is op cultureel gebied veel te doen. Mijn man twijfelt nog. Hij is meer een stadsmens, maar ziet nu wel dat ook Zwolle veel te bieden heeft. De toekomst moet uitwijzen wie er uiteindelijk gaat wonen, maar het landgoed zal in ieder geval in de familie blijven.”

Landgoed Wickenburgh

Otto (70) en Marlies (64) Wttewaall zijn eigenaar van Landgoed Wickenburgh in ’t Goy. Ze delen dit met Otto’s broer Pim. De geschiedenis van het landgoed gaat terug tot het jaar 1300. Sinds 1741 is het in bezit van de familie Wttewaall. Rond 1860 is het landhuis verbouwd naar de vorm die het nu heeft en zoals het te zien is in Liefde voor het Landgoed.

Opgroeien in een Landhuis

Over een zanderig paadje loopt Otto als jongen vanuit school naar het landgoed en speelt daar in de bossen. Als zijn moeder de bel luidt, weet hij dat het tijd is om naar binnen te gaan. Otto groeit,  anders dan leeftijdgenoten, op in een landhuis. “Voor mij was het heel gewoon. Als kind besef je niet zo dat het bijzonder is. Bij mij in de klas zaten veel kinderen van het platteland. Die woonden op een grote boerderij, wij op een landhuis. Ze zagen niet zo veel verschil. Pas toen ik naar de middelbare school ging en vrienden thuis uitnodigde, merkte ik dat het voor hen toch wel heel anders was.”

Dierbare plek

Otto, die 40 jaar als stadshistoricus bij de gemeente Houten werkte, woont zijn hele leven op het landgoed van zijn familie. “Tijdens mijn studie in Utrecht heb ik een paar jaar op mezelf gewoond, maar ik hield mijn kamer in het landhuis. Later keerde ik terug”, vertelt Otto. De plek is hem dierbaar. “Mijn familie heeft dit huis een paar eeuwen in bezit. Er hangen portretten van vroeger. We hebben een familiearchief. Ik heb hier altijd gewoond en ken elk struikje, elk boompje. Ja, daar heb je wel een gevoel bij.” Zijn vrouw Marlies, die in een appartement in Utrecht woonde, nam 10 jaar geleden haar intrek in het huis. “Dat was een hele verandering”, vertelt ze. “Mijn appartement in de stad was even groot als de woonkamer hier. Langzamerhand wende ik eraan. Hoewel ik nog steeds naar buitenkijk en denk; wat is het hier toch mooi met al die bomen.”

Onderhoud noodzakelijk

Wie denkt dat de 2 alleen maar van het uitzicht genieten, heeft het mis. Op het landgoed wordt hard gewerkt. “Vroeger hielpen we mijn vader al bij het onderhoud van het huis”, vertelt Otto. “Dat is niet veranderd; het gaat altijd door. Met hulp van 3 vrijwilligers zijn we er een paar dagen per week mee bezig. Omgewaaide bomen opruimen, de gebouwen schilderen, gaten in de oprit herstellen, het zink van de duiventoren repareren. Daarnaast hebben we een bedrijf dat trouwerijen, theatervoorstellingen, vergaderingen en trainingen op ons landgoed organiseert. 20 jaar geleden sloten we een lening bij de bank af om het landhuis te restaureren. De rente lossen we af met inkomsten vanuit ons bedrijf.”

Evenementenlocatie

Otto en Marlies doen vrijwel alles zelf. Marlies, die eerder als bioloog en secretaresse bij een milieuorganisatie werkte, heeft zich toegelegd op de catering en de aankleding van evenementen. Vorig  jaar op 2 september zijn Otto en Marlies zélf getrouwd op het landgoed. “Onder de duiventoren. Het was heel bijzonder. We hadden al zo veel trouwerijen voor anderen georganiseerd en ineens stonden we er zelf”, vertelt Marlies. Niet alleen voor commerciële evenementen, ook op Open Monumentendagen en voor activiteiten als ‘Struinen in de Tuinen’ stellen Otto en Marlies hun landgoed open. Otto: “We halen er veel plezier uit om mensen te ontvangen en ze alles te laten zien.”

In de familie

Otto is er zeker van dat het landgoed in de toekomst in de familie blijft. “Mijn dochters hebben kinderen en zijn van plan hier over een aantal jaar te gaan wonen. Ik ga dan iets minder werken. Zij  zullen het weer op een heel andere manier gaan doen. Tot die tijd zetten wij ons er nog volop voor in. Elk jaar verlangen we weer naar het voorjaar, als alles in bloei staat. Aan het eind van de middag drinken we dan een glaasje wijn en genieten we van de rust, ruimte en natuur om ons heen.”

Liefde voor het Landgoed is nog te zien op vrijdag 26 april, 3 en 10 mei om 21.30 uur en op 17, 24 en 31 mei om 20.30 uur op NPO 1. Of kijk de serie terug op NPO Start.

Dit interview is eerder verschenen in MAX Magazine nummer 15.

(Foto: © MAX/Elvin Boer, Jeanne, Menno en Agnes van Landgoed Vosbergen)

Geef een reactie