fotograferen

Digitip: 7 veelgemaakte fouten bij het fotograferen met een smartphone

Camera’s van smartphones worden steeds beter en dan kan de fotograaf natuurlijk niet achterblijven. Voorkom 7 veelgemaakte fouten tijdens het fotograferen met deze Digitip.

Camera bij de hand

“De beste camera is de camera die je bij je hebt”, is een veelgebruikte uitspraak onder fotografen. En onze smartphone hebben we altijd bij de hand voor een fotomomentje. Maar sommige foutjes maken we heel vaak tijdens het fotograferen met de smartphone.

1. Vinger voor de lens

Het lijkt zo logisch als wat: geen vinger voor de lens. Toch zien we nog genoeg opnamen voorbijkomen die mislukt zijn, omdat er een wazige vlek van een vinger in de hoek te zien is. En dat is jammer. Een oplossing is om de camera in landschapsmodus met 2 handen vast te houden: duimen aan de onderste rand en uw ringvingers op de bovenrand. Hierdoor kan hooguit uw pink voor de lens komen. Een nóg betere manier is om de camera te bedienen met uw stem. Zo kunt u al uw vingers veilig op de telefoonrand houden.

2. Bewogen foto’s

Bovenstaande tip helpt ook bij het maken van scherpere foto’s. Hoe steviger u de camera vast hebt, hoe kleiner de kans op mislukte foto’s door bewegingsonscherpte. Plaats de smartphone eventueel op een speciaal telefoonstatief. Een andere reden van onscherpe foto’s is het gebruik van een te lage sluitertijd. Hoewel veel smartphones tegenwoordig zo slim zijn dat ze kunnen inschatten of een object stilstaat of beweegt, gaat het soms nog fout met automatische instellingen. Gevolg: een foto van een vage streep in plaats van een spetterende actiefoto van uw voetballende kleinkind. Gelukkig hebben de meeste foto-apps op de telefoon een handmatige instelling waarbij u zelf de sluitertijd kunt bepalen. Zorg bij beweging voor een sluitertijd van minimaal 1/125ste. Hoe sneller de beweging, hoe hoger de sluitertijd.

3. Flitsen

Flitsen geeft over het algemeen sfeerloze foto’s zonder diepte. Dan is er nog het gevaar van rode ogen op de foto. Bovendien is zo’n fel flitslicht in de ogen helemaal niet fijn. Hoe dan wel? Door de flits uit te zetten verhoogt de camera automatisch de zogenaamde ISO-waarde. Deze term is overgenomen uit de tijd van filmrolletjes. Hoe donkerder de omstandigheden, hoe hoger de ISO-waarde die u nodig heeft voor een goed belichte foto. Ook hier biedt de handmatige stand uitkomst: vaak kunt u zelf de ISO-waarde instellen. Let op! Een hogere waarde leidt wel tot ruis in de foto. Daarom is het verstandig, in situaties waar dat kan, de ISO-instelling zo laag mogelijk te houden.

4. Scheve horizon

Sommige mensen houden ervan, anderen verfoeien het: scheve foto’s. Wat uw voorkeur ook heeft: als u het doet, doe het dan goed. Kies voor echt recht of écht scheef. Een horizon die een beetje afloopt zorgt dat een zee leegloopt of dat een gebouw op omvallen staat. Het hulplijnenraster is een handig hulpje om lijnen recht te houden.

Hulplijnen (raster) instellen op Samsung-toestel:

  • Open de camera-app.
  • Tik op het tandwiel.
  • Tik op Hulplijnen.

Hulplijnen (raster) instellen op iPhone:

  • Tik op Instellingen.
  • Tik op Camera.
  • Tik op het schuifje achter ‘Raster’ als dit grijs is. Het schuifje wordt groen en de functie is ingeschakeld.

5. Onderwerp onscherp

Bij het maken van foto’s is het van belang dat u scherpstelt op het onderwerp van de foto. Scherpstellen met de smartphone is niet ingewikkeld: houd de telefoon zo stil mogelijk en tik op het scherm op het punt waarop scherpgesteld moet worden. De camera van de telefoon stelt nu zelf scherp. Dit is zichtbaar op het scherm. Tik daarna op de knop waarmee u foto’s kunt maken om de opname te maken.

6. Inzoomen

De camera’s van telefoons worden steeds beter. Sommige smartphones hebben zelfs meerdere lenzen voor verschillende fotomomenten. Toch zijn er beperkingen: inzoomen kunt u beter niet doen met de meeste smartphone. De scherpte van de foto wordt een stuk minder, soms zelfs blokkerig. Inzoomen gaat namelijk niet met een speciale lens zoals bij een camera, maar via de software. Dit heet digitale zoom en zorgt altijd voor kwaliteitsverlies. Is het onderwerp te klein in beeld, probeer dan in te zoomen met uw voeten door dichterbij het onderwerp te gaan staan. Eventueel kunt u later de foto nog uitsnijden met een beeldbewerkingsprogramma.

7. Waar was dat ook alweer?

Vergeten waar die leuke foto is genomen is geen fout, maar soms wel heel vervelend. Én erg onhandig als u de plek nog eens wilt bezoeken of iemand anders wilt tippen. Met gps-coördinaten weet u altijd precies waar dat speciale fotoplekje ook alweer was. Daarvoor moet u wel de locatievoorzieningen aan hebben staan.

Locatie-instellingen van de camera activeren op Samsung-toestellen

  • Open de camera-app.
  • Tik op het tandwiel.
  • Tik op Locatietags.
  • Tik eventueel nog op Inschakelen.
  • Het kan zijn dat er een pop-upscherm verschijnt om de locatienauwkeurigheid te verbeteren. Tik op Akkoord.

Locatie-instellingen van de camera activeren op de iPhone

  • Tik op Instellingen.
  • Tik op Privacy.
  • Tik op Locatievoorzieningen.
  • Zet ‘Locatievoorzieningen’ aan door op het grijze schuifje te tikken (tenzij die al groen is).
  • Tik op Camera.
  • Tik op Bij gebruik van app.

(Bron: SeniorWeb)

Let op: gezien de voortdurende veranderingen in de digitale wereld kan de informatie in bovenstaande Digitip met de tijd verouderd zijn.

Geef een reactie