Zwerfmezen

Zwerfmezen in uw tuin

In bijna elke tuin komen wel kool- en pimpelmezen voor. In het voorjaar zingen ze uitbundig en als u een nestkast ophangt is de kans groot dat er in gebroed wordt. Maar nu, in het winterhalfjaar, zwerven er ook regelmatig andere mezensoorten door uw tuin. Vooral de bewoners van midden en oostelijk Nederland zullen af en toe de 2 naaldhoutmezen, de zwarte mees en de kuifmees op bezoek krijgen. Overal in het land bestaat de kans op een sliert staartmezen die luidruchtig roepend in een minuut of 5 uw tuin gepasseerd zijn.

Wij gaan deze 3 mezensoorten eens van wat dichterbij bekijken. Ze zijn alle 3 goed te herkennen als u maar goed op de details let. We beginnen met de gemakkelijkste, de staartmees.

Staartmezen zijn op schoolreisje

Een staartmees die stil voor zich uit zit te kijken heb ik nog nooit gezien. U merkt het onmiddellijk als u in de tuin bezig bent en er arriveert een groepje staartmezen. Ik hoor ze altijd voordat ik ze zie. Hoge sjjiurp sjiuurp geluidjes, afgewisseld met een scherp tzie tzie tzie, als een goudhaantje met versterker. Dat geluid heeft u in een eerdere column al leren kennen. Als u nu doodstil blijft staan dan komen ze vanzelf dichterbij. Staartmezen zijn niet schuw en u kunt ze nu van heel dichtbij bekijken. Kleine pluizige bolletjes met lange staarten in een flodderige, korte, licht golvende vlucht van boom naar boom. Een soort mini-ekstertje met mooie kastanje bruine kleuren. Meestal zijn het groepjes van 5 à 10 vogels die elkaar steeds lijken in te halen. Ze vliegen niet allemaal tegelijk naar de volgende boom. Telkens vertrekt er weer één en moet de ander er even later, haast je rep je, achteraan. Omdat ze zo rusteloos zijn, hebben ze uw tuin ook zo weer verlaten.

Zingende staartmees?

Staartmezen zingen zo zachtjes en ook zo zelden dat ik u eerlijk moet bekennen dat ik het zelf nog nooit heb gehoord. Om ze te ontdekken is het veel belangrijker dat u de contact-roepjes snel herkent.

Staartmezen zijn buitelaartjes

Bladluizen, mugjes en motjes van de uiterste puntjes van de dunste twijgen pikken vraagt om speciale acrobatiek. Staartmezen zijn van die trapezewerkers die voortdurend, soms hangend aan één pootje, de wereld op zijn kop bekijken. Met name de lange staart zorgt voor een hefboomwerking en maakt het buitelen mogelijk. Door de lange staart lijken ze veel groter dan ze zijn. Het lijf is nog kleiner dan dat van de pimpelmees en nog niet de helft van dat van de koolmees. Het hele jaar door eten ze insecten en vaak laten ze ook in de winter de voedertafels links liggen. Alleen in het voorjaar eten ze af en toe vegetarisch en knabbelen aan de verse bladknoppen. Maar ook staartmezen maken een ontwikkeling door en ze worden steeds vaker hangend aan een vetbol gezien. Ik denk dat ze dat hebben afgekeken van de pimpel- en koolmezen. Vaak trekken ze in gemengde groepjes van tuin naar tuin.

Familieclan

Staartmezen zijn een buitenbeentje in de Nederlandse zangvogelwereld. Ze leven namelijk in familieclans die het hele jaar bij elkaar blijven. Als er een staartmezennest overstuur gaat – en dat gebeurt nog al eens (2 van de 3!) – dan beginnen de ongelukkige ouders niet opnieuw, maar gaan de andere staartmezen van de familieclan helpen! Daardoor is de sterfte onder de pas uitgevlogen staartmezen gering. Bovendien houden de jongen zich heel stil, ze zijn niet half zo luidruchtig als de jonge koolmezen. De jonge vogels hebben een wat donkerder kopje, maar daarvan is in het winterhalfjaar maar weinig meer te zien. Een enkele keer zit er in zo’n langs trekkende wintergroep een staartmees met een witte kop. Deze witkopstaartmees behoort tot een noordelijke ondersoort die uit Noord en Oost Europa komt. Ze worden ook wel ossenkopjes genoemd.

Zwarte mees is niet zwart

Soms zijn vogelnamen een handig hulpmiddel om de betreffende vogel te herkennen. Bij een zwarte specht en een zwarte kraai is de naam geheel in overeenstemming met de kleur van de vogel die bij die naam hoort. Bij de zwarte mees is dat onzin. Een zwarte mees is bijvoorbeeld niet zwarter dan een koolmees en als u de bossen intrekt om een geheel zwarte mees te ontdekken komt u bedrogen uit. Blauwe mees zou een betere naam zijn geweest.

Het kan overigens heel goed zijn dat u al heel vaak het vogelvolk in uw tuin vluchtig heeft bekeken en dat de zwarte mees u is ontgaan.

Zwarte mees of koolmees

Zwarte mezen lijken oppervlakkig gezien nogal op de algemeen voorkomende koolmees, vooral wanneer u ze van de achterkant bekijkt en het typische koolmeesgeel niet te zien is. Als u een zwarte mees eenmaal goed bekeken heeft, ontsnapt hij u niet meer. Zwarte mezen zijn niet alleen wat kleiner, ook de verhouding van de kop ten opzichte van het lichaam is geheel anders. De grijsblauwe rug lijkt zonder nek over te gaan in een groot hoofd. De witte vlek op het achterhoofd verraadt dat u een zwarte mees in beeld heeft. De wangen zijn ook wit, maar dat geldt ook voor de koolmees en zorgt juist voor verwarring.

Zwarte mees komt met invasies

Er zijn jaren dat ik geen zwarte mees in mijn tuin zie. Wanneer u dicht bij een dennen- of sparrenbos woont, is de kans dat ze op bezoek komen veel groter, want dat is het favoriete woongebied van de zwarte mees. Buiten de broedtijd vergroten ze hun leefgebied en bezoeken ook de tuinen in de omgeving. Ik woon kilometers van dat soort bossen vandaan en moet het hebben van de noordelijke zwarte mezen die in sommige jaren in grote aantallen deze kant op komen, maar dat blijft een uitzondering. Niet zo lang geleden kreeg ik, een winter lang, elke dag even een zwarte mees op bezoek. Ik maakte er een sport van al mijn mezen scherp in de gaten te houden en merkte daardoor ook veel vaker deze zwarte mees op.

Melancholieke zang

Als u niet wilt wachten tot een verdwaalde zwarte mees bij u langs komt, ga dan in de naaldbossen op zoek naar de zwarte mees. Als u in het voorjaar op pad gaat zult u ze al snel horen zingen. Om te voorkomen dat u ze mist hierbij het liedje van de zwarte mees. Het klinkt wat melancholiek en doet soms denken aan een versneld afgedraaide koolmees. Het liedje bestaat meestal maar uit twee lettergrepen.

Kuifmees heeft schenkkurkkop

Als u toch het bos ingaat, let dan gelijk op een mees die zijn naam wél eer aandoet. Ook als u nog nooit een kuifmees heeft gezien, zult u het eerste het beste exemplaar dat u tegenkomt zonder twijfel herkennen. Het is de enige zangvogel die hier broedt met zo’n opvallende kuif. De kop met die grote driehoekige opgestoken kuif doet me altijd denken aan een schenkkurk. Dat effect wordt versterkt omdat ook bij de kuifmees de nek lijkt te ontbreken. Het is net of de bonte kop zo op de romp is geschroefd! Het lijf is verder egaal beige-bruin en onderscheid tussen man en vrouw is voor ons niet te zien.

De zang bestaat uit een reeks van korte scherpe roepjes en toontjes met een bibberige triller aan het eind en wijkt nogal af van de andere meer stereotiepe mezenliedjes.

Kuifmees is naaldhoutspecialist

De zwarte mees gaat nog wel eens op zwerftocht buiten zijn favoriete naaldbossen, maar de kuifmezen in ons land piekeren er niet over om de altijd groene bossen te verlaten. Ook buiten de broedtijd is het naaldbos de enige plek waar we ze tegenkomen.

Wel moet er hier en daar een halfdode berk in het bos staan, want daar hakken ze in het voorjaar, net als de spechten, een nestholte in uit. Maar ze missen de krachtige spechtensnavel en beperken zich dus tot het net zo lang wegpikken van oud vermolmd hout tot er een geschikte nestholte ontstaat.

Geef een reactie