Oranje te paard

Oranje te paard

De kleur oranje is de ‘huiskleur’ van de koninklijke familie èn die van ons nationale sportteam. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het koninklijk gezin belangstelling toont voor sport. Prins Hendrik plaatste zo nu en dan het eerste ceremoniële schot bij belangrijke voetbalwedstrijden en koningin Wilhelmina reikte in 1928 tijdens de slotmanifestatie van de Olympische Spelen in Amsterdam eigenhandig gouden medailles uit. Maar pas onder koningin Juliana zouden ‘Oranje’ en sport meer en meer met elkaar verbonden raken. Eén tak van sport bleef aan het hof gedurende alle eeuwen populair: paardrijden!

 Prinsje in de Europacup-bokaal

Het is misschien ook tekenend voor de ‘open monarchie’  die de sympathieke koningin Juliana voorstond: Paleis Soestdijk als een soort van nationale huiskamer, waar iedereen kon worden ontvangen. Dat leidde wel eens tot bijzondere taferelen. Zo ontving de koningin Ajax op het gazon achter het paleis, een dag na het behalen van de Europa Cup 1. Ook de bokaal kwam mee, en een actie van prinses Irene om de kleine prins Carlos in de grote, glanzende bokaal te zetten, zou in het wat stijve Engelse oh not done zijn geweest. Maar gelukkig kon en kan zoiets in Nederland. Ronduit pikant was de penalty die de jonge prins Willem-Alexander maakte in de zomer van 1978, vlak na de traumatische nederlaag in de WK-finale tegen… Argentinië, het land waarmee hij als Prins van Oranje zo vertrouwd zou raken. De prinselijke strafschop in het park van Soestdijk werd gestopt door keeper Jan Jongbloed, tijdens de ontvangst door Juliana van het teleurgestelde Nederlands Elftal.

Middeleeuwse valkenjacht in een modern jasje

Waar die liefde van Oranje voor sport vandaan kwam? Misschien wel vanuit de laatmiddeleeuwse hoofse traditie van paardrijden en jagen. Jagen was een ‘heerlijk recht’.  Alleen de adel kon het recht eigen gebieden te benutten voor de jacht bemachtigen. Naast een recreatief doel was de jacht ook van betekenis voor het onderhouden van het internationale netwerk van vorsten. En wat geschoten werd, kwam op tafel of werd verdeeld onder de leden van het jachtgezelschap en de  bewoners van het jachtgebied. Het ging er vaak heet aan toe, vooral in de tijd van prins Willem III, de latere bouwheer van Paleis Het Loo, dat tenslotte, net als het oude huis Soestdijk, als jachtslot is gebouwd. Tijdens een diplomatieke tocht langs Duitse vorstenhoven in 1680 werd de prins uitgenodigd voor een reeks van jachtpartijen. Het was soms een wonder dat er geen doden vielen, want Willem was een fanatiek jager, die meermalen met schrammen en gescheurde kleding naar het jachtverblijf terugkeerde, nadat hij dagen aaneen had gejaagd. Veel hoofser ging het op Het Loo toe in de tijd van koning Willem II, toen de latere Willem III, zijn vrouw Sophie en zijn broer Alexander de spil vormden van de valkenjacht in de stijl van weleer: de Royal Loo Hawking Club.

Te paard

Het berijden van een paard was dus noodzakelijk. Een Prins van Oranje was legeraanvoerder en een leger voer je nu eenmaal aan vanuit het zadel, als een klassieke veldheer. Nog tot in de 19de eeuw! Het paard Wexy, dat de latere koning Willem II in 1815 bereed tijdens de Slag bij Waterloo, werd na zijn dood zelfs opgezet. Nog lange tijd stond de geprepareerde Wexy in de staatsie-eetzaal van paleis Noordeinde (!). Op ridderlijke toernooien kon de hoge adel tonen wat zij te paard waard was. De uitgebreide ritten op de uitgestrekte prinselijke domeinen droegen bij tot de vergroting van behendigheid en snelheid. Maar alleen al het bezitten van paarden was een teken van rijkdom en macht. En gelukkig fokt Nederland uitstekende paardenrassen die ook in het buitenland geliefd zijn als statussymbool. Veel betekend was dan ook het geschenk dat koningin Wilhelmina aan de Engelse koning George VI aanbood als dank voor de hulp van de Household Cavalry in de bevrijding van het bezette Nederland: dertig zwarte en twee grijze paarden. Koningin Wilhelmina had er, als geoefend amazone, verstand van. Hoewel ook koningin Juliana in haar jonge jaren een keer te paard is gesignaleerd, is het toch koningin Beatrix, die bekend stond om haar wilde ritten aan het Wassenaarse strand, vaak met prins Claus aan haar zijde. Prins Bernhard, een vaardig ruiter, had zijn drie oudste dochters Beatrix, Irene en Margriet al op jonge leeftijd naar hippische concoursen meegenomen en hen gestimuleerd zelf ook paard te rijden en aan wedstrijden mee te doen.

Margarita’s choice

Later, als toekomstige vorstin, nam Beatrix graag de uitnodiging van de Engelse koningin Elizabeth II aan, om de beroemde paardenraces op Ascot bij te wonen. Ook het huidige koninklijke gezin maakt regelmatig ritten te paard. Maar de opvallendste paardenliefhebber binnen de koninklijke familie is toch de oudste dochter van prinses Irene, prinses Margarita, die al enkele jaren lid is van het bestuur van Jumping Amsterdam, dat jaarlijks in de Amsterdamse RAI wordt gehouden. En ook hier gaat het weer om een familietraditie, want ook oud-koningin Beatrix, peettante van Margarita, is daarbij vaak aanwezig. Het gerenommeerde paardensportevenement werd dan ook mede opgericht door haar vader prins Bernhard!

Geef een reactie