De bosvogels komen eraan!

Voor veel bosvogels zijn onze tuinen wat Afrika voor trekvogels is. In de tuinen is in de winter meer voer te vinden door de vele besdragende heesters en het wintervoer dat veel mensen verstrekken. Heerlijk nu met al die rondtrekkende mezen en vinken. Ik loop de hoge bomenlaan in bij ons om de hoek en ik kom midden in een groep staartmezen terecht. Even tellen met hoeveel ze zijn en ik kom tot twaalf. Kool- en pimpelmezen maken ook deel uit van de groep. De boomklevers en een grote bonte specht scharrelen er ook tussendoor maar dat zal wel toeval zijn. Ik blijf een poosje heel stil staan en de staartmezen komen steeds dichterbij tot op nog geen meter afstand. Je vraagt je af of ze wel goed om zich heen kunnen kijken want de ogen van een staartmees zijn nauwelijks groter dan een speldeknop. Alles wat heel dichtbij is, op een paar centimeter afstand, zien ze vast heel erg goed en dat moet ook wel als je de hele dag bezig bent met minuscule beestjes van de boomtakken te plukken. De ogen van een vliegenvanger zijn minstens tien keer zo groot maar die moet natuurlijk uitblinken in het verzien, want anders kan hij geen vlieg meer kwaad doen! Dat sta ik allemaal te overdenken terwijl de hele groep langzaam langs me heen trekt. Het zijn net kinderen op schoolreisje, telkens “rennen” er weer een paar vooruit waarna de rest volgt.

Van mei tot en met oktober is in onze tuin maar hoogst zelden een specht te zien maar nu zijn ze er weer bijna elke dag. Wilt u dat ook? Maak dan een lekkere “smeerpaal”! Zoek een grote dikke tak, boor er grote gaten is en smeer die vol met vogelvet! Daar kan geen specht van afblijven.

Maar niet alleen de bosvogels komen de komende maanden op bezoek. Ook vogels uit verre landen zoals kleine clubjes spreeuwen. Ineens zijn ze er weer, de jaarlijkse spreeuwenslaapclubjes die tegen de schemer een kwartier lang korte rondvluchtjes boven onze wijk uitvoeren en dan, als het bijna donker is, zich in een conifeer of den laat vallen. Het zijn er soms maar een stuk of dertig, maar het kunnen er ook honderden of duizenden zijn. Spreeuwen worden niet zo oud dus moet er iets van overlevering plaatsvinden. Daarom komen er al die honderdduizenden spreeuwen die in ons land verblijven elk jaar hier in de wintermaanden hier slapen. De magere spreeuwen vliegen dan mee met de “dikzakken” die de weg weten naar de voedselbronnen.

Behalve spreeuwen slapen nu ook de kauwen en kraaien in grote groepen. Als ik zou kunnen reïncarneren dan lijkt me een kauwenleven eigenlijk wel wat. Als je in de winter in de buurt komt van grote gebouwen en er zeilt zo’n kauwentroep rond dan kan ik gewoon niet doorlopen. Kauwen vliegen volgens mij niet omdat ze ergens naar toe moeten, nee ze vliegen juist omdat ze nergens heen willen! Vooral als er een stevige wind waait en de zon schijnt dan is het pas echt kauwenfeest. Ze laten zich optillen door de stijgende wind, dwarrelen een ogenblik later in een valwind als bladeren naar beneden en zwiepen dan weer met een grote zwaai de lucht in. En…. alles altijd samen, twee aan twee want er is geen vogel zo trouw aan zijn vrouw als een kauw! Tijdens deze vliegshows wordt er druk “gekauwd” en dat varieert van korte “ka ka” kreetjes tot supersnelle staccato reeksen. Kauwen kijken, neem er eens de tijd voor, we kunnen het niet vaak genoeg doen!

Geef een reactie