evacuatie

Januari 1945: gedwongen evacuatie van meer dan 70.000 Limburgers

In januari 1945 moeten 70.000 Limburgers huis en haard verlaten vanwege het oorlogsgeweld. Als delen van Limburg in de frontlinie zijn komen te liggen, is het niet meer veilig voor de daar wonende mensen. Ze worden ondergebracht in de 3 noordelijke provincies.

Januari 1945: Zuid-Limburg is bevrijd, evenals het gebied in Noord- en Midden-Limburg ten westen van de Maas. Maar de dorpen en de steden die liggen ingeklemd tussen de Maas en de Duitse grens zijn nog in Duitse handen. Van Gennep in het noorden tot de dorpen St. Odiliënberg en Vlodrop aan de Roer in het zuiden van Limburg. Dit hele gebied is in die tijd de frontlinie. De meeste inwoners moeten daar tussen oktober 44 tot aan de evacuaties in januari 45 in de schuilkelders zitten, omdat er regelmatig tussen de Duitsers en de geallieerden wordt geschoten. Grote delen van dorpen en steden liggen daardoor in puin. Door deze beschietingen komen regelmatig onschuldige burgers om het leven. Er heerst honger en mensen leven in angst.

Dan komen de Duitsers met het evacuatiebevel, omdat het gebied te onveilig is. In totaal moeten meer dan 70.000 Limburgers hun huis verlaten en een veilig onderkomen vinden in Groningen, Drenthe en Friesland. Het Duitse leger wil de Maasoever versterken en daarbij zijn burgers, die wellicht sabotage willen plegen, niet welkom. Ze verwachten dat de geallieerden met veel geweld de Maas willen oversteken. De meeste Limburgers willen echter niet weg, omdat de bevrijding nabij is. Sommigen duiken daarom onder, om aan de evacuatie te ontkomen. De Duitsers kammen daarop de steden en de dorpen uit om de mensen uit hun huizen te halen. De mensen hebben geen idee waar ze naar toe gaan. Duitsers plunderen wat de Limburgers hebben achtergelaten: vooral het achtergebleven vee wordt naar Duitsland vervoerd.

Zoals gezegd zijn er al delen van Limburg bevrijd en loopt de frontlinie dwars door Zuid-Limburg. Er woedt een bloedige strijd, waaronder de bevolking zwaar heeft te lijden. De geallieerden beschieten en bombarderen Roermond dagelijks. Op 13 januari 1945 bepalen de Duitsers en de bisschoppen daarom dat de plaatselijke bevolking de huizen op 21 januari moeten verlaten. Er wordt geadviseerd de belangrijkste papieren mee te nemen en het totale gewicht van de bagage mag niet meer wegen dan 30 kilo. Zieken zullen in het ziekenhuis blijven en later per treinlazaret worden vervoerd. De evacuatie is verplicht en de Duitsers zeggen ieder die achterblijft zwaar te zullen straffen. Tevens geven ze de belofte dat geen van de mannen te werk zullen worden gesteld en dat ze allemaal Duitsland samen met hun gezin zullen verlaten.

De evacuatie

De Limburgers moeten te voet tijdens de koude winter van 44/45 naar verschillende plaatsen, onder andere naar het Duitse Brüggen in Noordrijn-Westfalen, vlak over de Nederlandse grens. Voor sommigen is het een tocht zo’n 6 kilometer, anderen moeten ongeveer 18 kilometer ploegen om in Brüggen aan te komen. De mensen gaan in een stoet op weg. Hun bagage vervoeren ze op handkarren of sleeën. Er ligt nog voldoende sneeuw, maar later treedt de dooi in en is het voortslepen van de slee een zware bezigheid. Mensen die echt niet kunnen lopen of mensen met kinderen mogen mee op wagens. Na een zware tocht komt de stoet aan in de plaats Brüggen. Ongeveer 16 treinen zullen richting het noorden vertrekken.

Brüggen zit vol met Limburgers, niet alleen in de kerken maar ook in fabrieken. Het is er zeer onhygiënisch. Ouders willen de angst van de onzekerheid niet overbrengen op de kinderen. Velen van hen denken dat het een avontuur is. De transporten vinden plaats met goederenwagons en veewagons. Sommigen zijn 4 dagen onderweg. Onderweg moeten de treinen regelmatig stoppen, omdat ze worden beschoten door geallieerde vliegtuigen. In het midden van de wagons staat een emmer waarin de mensen hun behoeften moeten doen. Deze emmers worden tijden de stilstand geleegd. Vanwege de beschietingen rijden de treinen vooral ‘s nachts. Daarbij vallen doden en gewonden. Een aantal Limburgers heeft, ondanks de Duitse belofte, toch het idee dat ze naar werkkampen in Duitsland worden vervoerd.

evacuatie

Op de laatste dag van de tocht komen de Limburgers er achter dat ze weer terug naar Nederland gaan. Op een aantal stations worden ze met soep verwelkomd. De sfeer in zo’n wagon is slecht: er wordt gebeden en mensen zijn op elkaar gepakt. Er ontstaan daardoor irritaties. Het is moeilijk om frisse lucht te krijgen. Daarnaast is de onzekerheid groot over de plaats van bestemming. Als blijkt dat de evacués in de trein weer terug in Nederland zijn, is dat een hele opluchting. Mensen beginnen spontaan Nederlandse liederen te zingen. Vanwege de kou lopen mensen in de wagons bevriezingsverschijnselen op en een aantal baby’s overleeft de reis niet.

Aankomst

Het merendeel van de evacués komt eind januari aan in Noord-Nederland. Ze worden vervolgens verdeeld over de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. De evacués komen er geestelijk en lichamelijk uitgeput aan: ze hebben huis en haard verlaten, zijn in overvolle veewagons gestopt, zijn beschoten en hebben honger en kou. Ongeveer 280 geëvacueerde Limburgers overleven de oorlog niet.

evacuatie

Fotograaf Onbekend / Anefo.

Tijdens de gehele oorlog vertrekken vluchtelingen richting van de noordelijke provincies. In de laatste maanden van de oorlog is de stroom vluchtelingen enorm geworden, niet in de laatste plaats als gevolg van de Hongerwinter. Er zijn speciale evacuatiebureau’s opgericht. In Friesland komen de meeste mensen in Leeuwarden terecht. De mensen worden ontluisd, verschoond en worden medisch onderzocht. Daarna worden ze verspreid over de stad, waar grote gebouwen zijn ingericht met eet- en slaapgelegenheden. Om te voorkomen dat de vaak zwaar bevuilde vluchtelingen ziektes verspreiden, moeten ze zich aan strenge regels houden. 2 keer per dag worden tellingen gehouden.

Veel Leeuwarders werken voor de evacuatiedienst. De nog aanwezige mannen krijgen een armband en een speciaal identiteitsbewijs. Het is nooit bekend wanneer de treinen aankomen en om de mensen ook ’s avonds te kunnen ontvangen, krijgen de medewerkers dispensatie voor de avondklok.

Mensen uit Venlo en omgeving komt vooral in Groningen terecht, mensen uit Roermond en omstreken vooral in Friesland. Bij aankomst worden ze opgevangen, krijgen ze warm eten en worden ze ontluisd met DDT. De ontvangst is sober, maar wel goed geregeld. Gezinnen uit Groningen, Friesland en Drenthe zullen de Limburgse evacués opvangen. Zij weten dat de Limburgers in aantocht zijn, maar weten niet wanneer en met hoeveel ze zullen aankomen. De toestanden waarin de evacués zich bevinden, zijn verschrikkelijk. Er zijn vrouwen in de wagons bevallen. Bij aankomst worden ze onmiddellijk vervoerd naar de noodziekenhuizen.

Verspreiding

Na de eerste opvang worden de evacués over de provincie verspreid. Omdat de Waddeneilanden, Harlingen en Lemmer onderdeel zijn van de Duitse verdedigingslinie, krijgen zij geen evacués toebedeeld. De evacués worden vervolgens bij particulieren ondergebracht. Die krijgen van te voren bericht. Soms gaat dat mis en staan geëvacueerden zonder aankondiging bij particulieren op de stoep. Iedereen is verplicht om de vluchtelingen in huis op te nemen. Bij weigering kunnen ze zelfs hun huis kwijtraken. De gastgezinnen krijgen een vergoeding en voedselbonnen.

De Limburgers zijn over het algemeen zeer goed opgevangen. Opvallend vaak klikt het tussen de Noorderlingen en de Limburgers. Soms is het taalverschil een probleem, maar dat is al gauw opgelost. Er zijn Limburgers die worden uitgebuit, doordat ze hard moeten werken bij boeren. Meisjes moeten meehelpen in het huishouden. Er is een aantal meldingen van misbruik en geweld. De mensen moeten aan elkaar wennen. Verschillen in eten, geloof en taal zorgen soms voor onbegrip.

De gemeentes wijzen de huizen aan waar de Limburgers worden ondergebracht. Niet alle Noorderlingen zijn daarom blij met de evacués. Veel gastgezinnen kijken wel met een goed gevoel terug op de opvang van de Limburgers. In het voorjaar van 45 krijgen veel Limburgers heimwee. Eind maart is Limburg bevrijd, maar heel Nederland nog niet. Ze willen naar huis, maar veel bruggen zijn kapot, waardoor reizen moeilijk of onmogelijk is. Ze kunnen pas in juni of juli terug. Bij thuiskomst in Limburg blijken veel gebouwen te zijn vernietigd.

evacuatie

Evacués keren terug naar Limburg. Fotograaf Onbekend / Anefo.

De meeste evacués zijn langer dan 3 maanden van huis. De reis en het verblijf in het Noorden levert levenslange vriendschappen op. Er zijn evacués en leden van gastgezinnen die nog elk jaar bij elkaar op bezoek komen. Anderen schrijven en bellen elkaar nog regelmatig.

(Bron: Historiek.nl, Dekrantvantynaarlo.nl, Reformatorischdagblad.nl, Rtvdrenthe.nl, Schclimburg.nl, Drentheindeoorlog.nl, Nationaal Archief, Eddy van der Noord-30.000 evacués, L1.)

Geef een reactie