das

Dassen, zwijnen en wezels zijn echte nachtbrakers

Als wij op een oor liggen komt een deel van het dierenrijk pas tot leven. Veel dieren zijn ’s nachts actief. We kunnen ze dan vaak niet zien, maar ze laten wel sporen achter waardoor we weten dat ze er zijn. Boswachter André Donker ging op sporenonderzoek! 

Sporen vertellen een verhaal

Dieren laten niet alleen voetsporen achter, maar ook sporen van vraat of de nesten. Sporen wijzen op de aanwezigheid van een dier. Soms wel van een waarvan het bestaan in een bepaald gebied niet zeker is. Vooral bij dieren die uitsluitend in de nacht leven zijn de sporen die zij achterlaten van belang. Het geeft inzicht in het leven dat zij leiden en het helpt om beter zicht te krijgen op welke soorten er leven.

De das

Neem de das. Dankzij hun sporen weten we dat ze van de vroege schemering tot diep in de nacht actief zijn. De voetzooltjes zijn makkelijk herkenbaar; lang van achteren en kort van voren. “Dassen hebben wat weg van een beer, maar dan in het klein”, aldus André Donker.

Het zwijn

De voetsporen van het zwijn zijn gespleten net als dat van runderen en herten. In het zand en in de modder zijn de sporen makkelijk terug te vinden, omdat ze groot zijn. De achterklauwtjes laten een duidelijk afdruk achter. Maar de meest opvallende sporen van de zwijn, zijn de wroetsporen in de berm. Dat is meteen een handige waarschuwing voor automobilisten die in de nacht rijden, want het zwijn is zwart van kleur en vrijwel onzichtbaar tot ze oversteken en vlak voor de auto staan. Dus ziet u wroetsporen in de berm, minder dan vaart.

De wezel

De wezel laat zich vrijwel nooit zien. De sporen in het zand verraden hun aanwezigheid. Om na te gaan of ze bij u in de tuin leven is er een trucje om hier achter te komen. Leg wat schoon en los zand op de plek waar u ze verwacht. Op die plek laten ze in het zand dan hun sporen na. Een leuke test om meer inzicht te krijgen welke dieren er bij u in de tuin leven.

De (bonte)specht

Behalve sporen in de grond, zijn er ook andere sporen die dieren achterlaten. Gaten in bomen zijn meestal van spechten. Groene en zwarte spechten maken enorme gaten in vaak levende loofbomen als de eik en de beuk. De bonte specht maakt kleinere ronde gaten, soms zelfs een heleboel bij elkaar. Deze specht is ook in naaldbomen te vinden omdat hij veel zaden eet. Alle spechten lusten graag larven en kevers die in stervende en dode bomen te vinden zijn. De spechten hakken de beestjes uit bomen en laten behoorlijke gaten achter.

Boswachter André Donker is 13 november 2017 te gast in Tijd voor MAX.

Geef een reactie