Duur 04:10
Gepubliceerd op 4 april 2016

Deel 3: De castraten

1650-1900

Hoe gekker hoe beter, is het motto van de opera in de baroktijd, in de achttiende eeuw. Liefhebbers horen het liefst een stem die bovennatuurlijk klinkt, onmenselijk bijna. En één groep zangers blinkt uit in die kunst: de castraten.

Hoger dan sopranen

Talentvolle jongens ondergaan pijnlijke operaties om hun hoge tonen te bewaren. Deze kinderen krijgen geen baard in de keel en kunnen als volwassene net zo hoog – en soms nog hoger zingen – dan sopranen. Als mannen hebben ze ook nog een grotere longinhoud dan vrouwen, dus ze houden die ene noot ook langer vast. Ze doen soms wedstrijden met de trompet en winnen.

Castratieverbod

Hoe de castraat op zijn top werkelijk klinkt, weten we niet, want hij bestaat niet meer. Het Vaticaan verbiedt het castreren van jonge zangers in de negentiende eeuw en dus sterft hij uit.

Rossini

Een van de laatste componisten die met castraten werkt, is de Italiaan Gioacchino Rossini. Hij zegt: ‘U kunt zich geen voorstelling maken van de fascinerende stem en de volmaakte virtuositeit van deze dappere helden, ter barmhartige compensatie voor een gebrek aan iets anders.’

Farinelli

De beroemdste castraat heet Farinelli. ‘Eén God, één Farinelli’, roept het publiek eens tijdens zijn optredens in Londen. Zo hemels en bovennatuurlijk klinkt zijn stem. Halverwege de jaren negentig verschijnt er een bioscoopfilm over zijn leven.

Luistertips:

Naar castraten kunnen we niet meer luisteren, maar halverwege de twintigste eeuw kwam er een nieuw ras zangers op met hoge stemmen: countertenoren. Zij zingen tegenwoordig veel van de rollen die speciaal voor castraten werden geschreven.

Bekende countertenoren zijn:

  • Philippe Jaroussky
  • Andreas Scholl
  • David Hansen

In deel 4 heeft Edwin het over het ontstaan van de moderne opera. Klik hier als u terug wilt naar het overzicht van de cursus.

Geef een reactie

Bekijk ook

Meer