Koning bij hoog water

Paul Rem: Hoog water

Zomer 2021. Wij leven in een tijd waarin het soms moeilijk is de goede dingen van het leven te blijven zien. Want het zit niet mee: moordaanslagen op klaarlichte dag, de bestrijding van de epidemie die we maar niet onder controle kunnen krijgen en een wispelturig klimaat. Door de hevige regenval van de afgelopen dagen bereikte het water van de Maas een historisch hoog peil. In Duitsland en België zijn al vele tientallen dodelijke slachtoffers gevallen. De hoogwaterstand in Limburg neemt langzaam de vorm aan van een nationale ramp, want al zakt het waterpeil mogelijk, de ramp is nog niet voorbij.

Bezorging en medeleven

Scholen moesten dicht omdat ze niet meer bereikbaar waren, inwoners van gemeenten die aan de Maas liggen werden gesommeerd hun woningen te verlaten, velen konden dat niet meer en zaten vast. Velen zijn hun huisraad kwijt. Of hun auto. Een ramp als deze vraagt om aandacht van de persoon die symbool staat voor ons land. De koning kwam niet naar Limburg als privé persoon, maar als staatshoofd dat zich namens ons allemaal op de hoogte stelt en namens Nederland zijn bezorging en medeleven uit.

Het Huis Oranje-Nassau

En dat is best nieuw. Al vanaf de late 16de eeuw hebben wij (in wat nu Nederland heet) te maken met het Huis Oranje-Nassau. Eerst als stadhouders in dienst van de Republiek en later als koningen en koninginnen van het koninkrijk. En daartussen in ligt een periode die nogal bepalend is geweest voor de wijze waarop wij nog steeds een koning beoordelen.

Het is de tijd van onze allereerste koning: Lodewijk Napoleon, het jongste broertje van de beroemde keizer Napoleon van Frankrijk. Lodewijk mocht vijf jaar over ons land heersen, nadat de Oranjes over de grens waren gezet. En in die tijd vond een ramp plaats: de Leidse Buskruitramp! In de winter van 1807 vond midden in het centrum van Leiden een ontploffing plaats op een schip met buskruit: 151 doden, meer dan 2000 gewonden en ongeveer 220 huizen verwoest of onbewoonbaar.

Niet in de aard van de tijd

Nog nooit had een Oranje ooit een getroffen gebied bezocht. Niet dat het harteloze mensen waren, maar dat lag gewoon niet in de aard van de tijd. Aan het begin van de 19de eeuw veranderde die mentaliteit. Heersers moesten niet alleen goede bestuurders zijn, maar zij moesten ook laten zien dat zij hoeders van hun volk zijn.

En zo toog koning Lodewijk meteen naar het getroffen Leiden. Hij gaf orders, coördineerde de reddingswerkzaamheden, loofde geld uit voor het vinden van slachtoffers onder het puin en liet een vleugel van zijn Paleis in Den Haag inrichten als ziekenhuis. Misschien liep hij de mensen in Leiden wel voor de voet, maar hij wás er! Hij liet zien dat hij zich bekommerde om zijn lijdende ‘onderdanen’. Sindsdien werd deze vreemde, ons opgedrongen koning uit Frankrijk ‘Lodewijk de Goede’ genoemd.

Een trend

Lodewijk veroorzaakte een ware trend. Na zijn vertrek uit ons land en de terugkeer van de Oranjes, haastte koning Willem III zich naar de Betuwe toen dat gebied onder water stond. De stormvloed van 1916, die ook wel de Zuiderzeevloed wordt genoemd, bracht koningin Wilhelmina meermalen naar de oevers van de toenmalige Zuiderzee, nu het IJsselmeer. De ramp kostte tientallen doden en van het dorp Marken was weinig meer over.

Niet op pumps, maar regenlaarzen

Vele oudere Nederlanders herinneren zich de Watersnoodramp van 1953. Beelden van koningin Juliana in Zeeland en op Texel, waarbij het hoofddoekje en de regenlaarzen goede diensten bewezen. In 1995 hebben wij dat ook gezien toen onze rivieren de toevloed van regen- en smeltwater niet meer aankonden. Misschien zijn we deze nog recente episode vergeten, maar ongeveer 250.000 mensen in de Bommelerwaard en een deel van Maas en Waal moesten worden geëvacueerd. En ook toen was koningin Beatrix aanwezig. Niet op pumps, maar met regenlaarzen.

En nu is het de beurt aan koning Willem-Alexander die naar Limburg kwam om een beeld te krijgen van de omvang van de ramp met het wassende water, en waar hij gesprekken voerde met autoriteiten en bewoners van het getroffen gebied. De robuuste regenlaarzen van de koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix vormden een onbedoeld charmant contrast met de comfortabele, vorstelijke dameskleding. Maar de koning was nadrukkelijk informeel gekleed, toen fotografen registreerden hoe hij in het Limburgse Valkenburg, achter een geparkeerde auto zijn gewone schoenen inwisselde voor laarzen. En zo zien wij dat graag.

Geef een reactie