Paul Rem: ‘Eén van de mooiste Oranje-tradities is de uitreiking van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst’
Publicatiedatum: 27 januari 2025
Vrijdag 31 januari 2025 (overigens de verjaardag van prinses Beatrix) vindt de uitreiking van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst weer plaats. Eén van de mooiste Oranje-tradities. Jaarlijks reikt de koning deze aanmoedigingsprijs uit in het Paleis op de Dam. De grote galerijen van het Koninklijk Paleis zijn dan gedurende enkele weken omgebouwd tot een kunstgalerie met werk van pas gevestigd tot aanstormend schildertalent. Kunstenaars tot 35 jaar mogen meedingen naar de geldprijs.
Veelbelovende kunstenaars
Vanaf 1871 hebben al heel wat jonge, veelbelovende kunstenaars kunnen profiteren van een geldbedrag dat koning Willem III begon te verstrekken aan jonge kunstenaars. Er zijn klinkende namen bij, zoals Jan Toorop, Breitner, en later Jan Dibbets, Aat Veldhoen, Co Westerik en de onlangs overleden Peter Klashorst, die de prijs uit handen van koningin Beatrix ontving in 1983. Dat was pas het 3e jaar dat de prijs werd uitgereikt in de Burgerzaal van het Paleis op de Dam. Een traditie die de kunstminnende Beatrix instelde, vanaf haar inhuldiging.
Alleen in de jaren van de grootscheepse restauratie van het Koninklijk Paleis, begin van deze eeuw, vond het evenement (tot 2003 bekend als de ‘Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst’) plaats in het Kunstmuseum in Den Haag. Dit jaar zonden maar liefst 379 in Nederland werkzame beeldende kunstenaars tot 35 jaar werken in (in 1990 kwam uw columnist niet door de selectie…) en de 3 winnende kunstenaars kunnen in aanmerking komen van een bedrag van 9.000 euro.
De band tussen vorst de schilderkunst
De betrokkenheid van de Oranjevorsten, door tijdens de plechtigheid een rol te hebben en een belangrijk deel van het paleis ter beschikking te stellen, doet aan als een oude traditie, maar dat valt mee. Pas onder koningin Juliana is de band tussen vorst en kunstenaar zichtbaar. Haar grootvader koning Willem III stelde de prijs in omdat hij al een groot jaarlijks bedrag had gereserveerd als subsidie aan de Franse Opera, de huidige Koninklijke Schouwburg in Den Haag.
Aanvankelijk liet het hof zich nauwelijks in de schouwburg zien, maar dat veranderde toen koning Willem II de schouwburg kocht van de gemeente Den Haag, die enige jaren eerder eigenaar geworden was. De schouwburg werd een hoftheater van de Oranjes, met een uitstekende bezetting die zich kon meten met de grote operahuizen in Londen en Sint-Petersburg! Zowel Willem II als Willem III waren liefhebbers van theater (én van de actrices).
De koningen waren niet alleen eigenaar en regelmatige bezoekers in hun eigen loge, maar ze waren ook verantwoordelijk voor de exploitatie. Maar in 1853 verkocht Willem III de schouwburg in 1853 weer aan de gemeente, hoewel hij nog jaarlijks veel geld schonk. Maar de wat wispelturige gemeente Den Haag trok zich terug, waarop de koning niet als enige geldschieter wilde overblijven. Willem III wilde zijn 20.000 gulden wel graag gebruiken voor een cultureel doel. En dat vond hij, kunstliefhebber als hij was, al snel: een prijs voor het ondersteunen van jong, Nederlands schildertalent.
De traditie voortgezet
Koningin-regentes Emma, koningin Wilhelmina, koningin Juliana, koningin Beatrix en koning Willem-Alexander hebben deze traditie voortgezet. Maar de persoonlijke uitreiking van de prijs is iets van later. Beeldhouwer Bart van Hove begon zijn opleiding als schilder en ontving de prijs in 1874 van prins Hendrik, de jongere broer van Willem III. Als beeldhouwer zou Van Hove enkele borstbeelden van de jonge koningin Wilhelmina maken.
Een piepjonge Piet van der Hem kon dankzij de ‘Koninklijke Subsidie’ enkele jaren in het Parijse Montmartre verblijven. Later werd hij uitverkoren om als Nationaal Huldeblijk bij het zilveren regeringsjubileum van koningin Wilhelmina een groot groepsportret te schilderen van Wilhelmina, Hendrik en hun dochter Juliana. Een monumentaal werk dat nu op Paleis Het Loo te zien is in de presentatie De Oranjes. Een andere winnaar was Sierk Schröder, die later een staatsieportret van koningin Juliana zou schilderen. Het mooiste avontuur beleefde hij in 1963 in Teheran. Koningin Juliana had Schröder meegevraagd op staatsbezoek aan Perzië, om, als geschenk aan de sjah en Farah Diba, hun zoontje, de Perzische kroonprins, te laten schilderen!
De tentoonstelling de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst in het Koninklijk Paleis Amsterdam is geopend voor publiek van 1 februari tot en met 30 maart 2025.
Paul Rem is architectuur- en kunsthistoricus en conservator op Paleis Het Loo. Hij is bestuurslid van diverse musea, internationaal erkend expert ‘Oude meubelen’ en lid van het ‘TEFAF vetting committee’. Regelmatig schuift hij aan als tafelgast in Tijd voor MAX. Maak ook eens een stadswandeling langs de Nederlandse bouwkunst met Paul Rem. Lees hier al zijn columns.
(Foto: ANP)