Parijs

Parijs, toen

“We gaan liften”, zei mijn vriend Rob en dat deden we dus. 19 jaar, met een rugzak en 45 gulden liftend naar Parijs.

Een vrachtwagen stopt, moet hoe bestaat het helemaal naar Parijs en zet ons af bij de Hallen. “Let goed op jongens, want dit is een gevaarlijke buurt.” We stappen flink het eerste het beste café binnen en bestellen uiensoep. Dat hadden we niet moeten doen, want van de 45 gulden is ineens nog maar 35 over. Lopen naar de camping in Bois de Boulogne, dat er een métro bestaat in Parijs hebben we gehoord, maar de soep was te duur en we hebben een week. Jongens van 19 jaar moeten kunnen lopen, vinden we. Om ons heen kijkend realiseren we ons geen moment dat dit voor de rest van ons leven de eerste blik op Parijs is. Dat die blik bepalend zal zijn. Doodmoe komen we aan op de camping, zetten ons tentje op en… slapen.

De volgende dagen lopen we. Het restaurant waar we onze uiensoep nuttigden zal ons eerste, tevens ons laatste restaurant zijn. We hebben slechts geld voor brood. “Melk is gezond”, zeg ik, waarop Rob terecht niets weet te antwoorden.

Lopen is de beste manier om Parijs te ontdekken

Er bestaat geen betere manier een stad te leren kennen dan lopen. Dat Parijs een wereldstad is wordt ons direct duidelijk. Den Haag, waar we beiden van kind af aan gewoond hebben verschrompelt tot een dorp. Ons school-Frans is net voldoende om de weg te vragen. Gaan we over tot Engels, dan wordt dat onmiddellijk afgestraft. Dat er één Parijzenaar rondloopt die op ons heeft zitten wachten kunnen we niet beweren, al de eerste dag nemen we, zij het aarzelend, het woord Hooghartig in de mond. Hoewel we vinden dat we buitengewoon aantrekkelijk zijn kijkt er geen meisje naar ons. Terwijl ze dat in al die Franse films die we gezien hebben wel doen. Maar Parijs wint het van elke negatieve gedachte. We lopen totaal overrompeld rond en als we de Champs Elysees naderen durven we bijna niet verder te lopen. Nog nooit zoiets gezien! En dan dat plein, hoe heet het, juist ja, Place de l’Etoile! Is net zo groot als de hele binnenstad van Den Haag! We steken over, een agent fluit, dus dat mag kennelijk niet, maar dan kent hij de mentaliteit van ons Hollanders niet. Dankzij onze leraar geschiedenis weten we bijna alles over Napoleon en omhoog kijkende naar een bouwwerk zoals we nog nooit gezien hebben groeit onze bewondering voor deze stad tot onbeheersbare proporties.

Meesterwerk

Onze ouders hebben gewaarschuwd dat wij niet de enige toeristen zullen zijn, maar ze hebben slechts gedeeltelijk gelijk. Het Louvre lopen we ongehinderd binnen en voor de Mona Lisa staan we op nog geen meter afstand, naast een Duits echtpaar en een te opvallend verliefd Spaans stel. Mona vraagt om eerbied, vinden wij. Omdat we beiden Gymnasium hebben lopen we gewichtig door de afdeling Klassieke Oudheid. Hoewel dat gewichtig rondkijken en af en toe bewonderend mompelen niet nodig is, want we zijn de enigen. Van de schilder David hebben we nog nooit gehoord, maar vanaf vandaag behoren wij tot zijn fanclub. Naar het immense schilderij waarop Napoleon zichzelf de keizerkroon op het hoofd zet kijken wij met een bewondering die de afmetingen van het, in onze ogen meesterwerk, verre overtreft.

Marie Antoinette

Met het uur meer in de ban van deze stad wandelen we langs de Seine naar het Saint- Sulpice waar we ons aansluiten bij een klein groepje Denen. De gids heeft geen vreemde taal geleerd, maar we begrijpen dat hiervandaan Marie Antoinette de droeve tocht naar de guillotine op de Place Concorde heeft moeten aanvaren. Dat wij in het vertrek staan waarvandaan zij die tocht is begonnen maakt zoveel indruk op ons dat we een uur later nog geen woord tegen elkaar gezegd hebben.

Thuis luisteren we, pijp in de mond, naar de platen van George Brassens, die we fantastisch vinden, ook al verstaan we geen woord. Een bezoek aan Montmartre is verplicht, want daar is niet alleen hij, maar zijn ook al die andere door ons bewonderde zangers en zangeressen- Edith Piaf! – aan hun carrière begonnen.

Een stad om naar terug te keren

Voor het eerst krijgen we het gevoel niet de enige toeristen te zijn. Portret-tekenaars hebben klanten en schilders verkopen zowaar af en toe schilderijen die in onze ogen slechts de naam prullaria verdienen. Hoewel beiden studentikoos bekakt, genieten we ingetogen mateloos, omdat Parijs in ons is getrokken en we weten, en dit niet met de overmoed van de jeugd, maar vanuit oprechte bewondering, dat Parijs een stad is om lief te hebben. Een stad om naar terug te keren, omdat de grote pleinen, de brede avenue’s, de kade langs de Seine, zelfs het kleinste straatje een verhaal vertelt en bewondering niet vraagt maar eist.

In april 2018 leest u het vervolg: Parijs Nu.

Geef een reactie