Digitip: afbeeldingen gebruiken in Word (2016)

Word 2016 maakt een duidelijk onderscheid tussen ‘afbeeldingen’ en ‘illustraties’. In dit artikel behandelen we alleen het invoegen en bewerken van afbeeldingen en foto’s die al op uw computer staan. Hieronder leest u hoe u te werk gaat; van het invoegen van een afbeelding tot het toepassen van de meest gebruikte bewerkopties.

Stap 1: een afbeelding invoegen

U kunt in Word allerlei afbeeldingen invoegen, zoals digitale foto’s of plaatjes die u van internet hebt gehaald. Dit doet u als volgt:

•  Klik in het Word-document op de plek waar u een afbeelding wilt invoegen.
•  Klik in het Lint op het tabblad Invoegen.
•  Klik op de knop Afbeeldingen.
•  Blader naar de gewenste afbeelding en klik erop.
•  Klik op Invoegen.

De door u gekozen afbeelding staat nu in het document. In het Lint is er een nieuw tabblad bijgekomen: ‘Hulpmiddelen voor afbeeldingen – Opmaak’. Dit tabblad herkent u aan de rode markering. Er staan functies in om de afbeelding te bewerken.

Stap 2: knoppen op het tabblad Opmaak

De afbeelding die u hebt ingevoegd, kunt u in Word aanpassen. Voor basishandelingen, zoals verkleinen, voldoet dat uitstekend. Wilt u meerdere of geavanceerde bewerkingen uitvoeren, zoals de horizon rechtzetten of rode ogen verwijderen, dan moet u uw foto’s eerst bewerken in een ander programma.

De verschillende functies voor het bewerken van afbeeldingen worden in Word actief als u op de ingevoegde afbeelding klikt. Als u elders in het document klikt, dan verdwijnt het tabblad ‘Opmaak’. Het keert terug als u weer op de afbeelding klikt.

Op het tabblad ‘Opmaak’ vindt u van links naar rechts verschillende groepen met opmaakmogelijkheden.

• In de eerste groep ‘Aanpassen’, vindt u knoppen voor ‘Achtergrond verwijderen’, ‘Correcties’, ‘Kleur’ en ‘Artistieke effecten’.
• Daarnaast vindt u de groep ‘Afbeeldingsstijlen’. Hier staan opties waarmee u de afbeelding bijvoorbeeld een rand kunt geven.
• De positie van de afbeelding regelt u in de tweede groep van rechts: ‘Rangschikken’.
• Verkleinen en bijsnijden van de afbeelding doet u in de groep ‘Grootte’, helemaal rechts.

Hieronder gaan we aan de slag met een paar veelgebruikte opties.

Stap 3: helderheid, contrast en scherpte aanpassen

Via de knop ‘Correcties’ maakt u een foto scherper of zachter. Ook kunt u in één handeling de helderheid (lichter en donkerder) en het contrast tussen de kleuren aanpassen.

• Klik in de groep ‘Aanpassen’ op Correcties en ga met de muis over de voorbeelden bij ‘Verscherpen en verzachten’. U ziet het effect op de foto in het document. Klik op de optie waar u tevreden over bent.
• Klik in de groep ‘Aanpassen’ op Correcties en ga met de muis over de voorbeelden bij ‘Helderheid en contrast’. Ook hier ziet u het effect van een optie en kunt u klikken op diegene die u het beste lijkt.

Stap 4: de kleuren aanpassen

Met de knop ‘Kleur’ kunt u de kleurverzadiging en de kleurtoon van een foto aanpassen en zelfs kiezen voor een compleet andere kleur die als het ware als laag over de foto komt te liggen.

• Klik in de groep ‘Aanpassen’ op Kleur.
• Kies een van de opties. Ga er met de muisaanwijzer overheen en u ziet de naam en het effect op uw foto. Klik bijvoorbeeld op Sepia voor een foto met een nostalgisch tintje.
• In hetzelfde venster kunt u onder ‘Meer variaties’ voor nog meer kleuren kiezen. Steeds wanneer u met uw muis over een optie gaat, ziet u het resultaat op de foto. Wanneer de kleur u aanstaat, klikt u erop.

Stap 5: een effect toevoegen

Met de knop ‘Artistieke effecten’ geeft u een speciaal effect mee aan de foto.

• Klik in de groep ‘Aanpassen’ op Artistieke effecten.
• Klik op een van de opties, bijvoorbeeld Verfstreken.

Stap 6: terug naar origineel

Heeft u lekker geëxperimenteerd, maar wilt u de originele foto liever weer terug. Dat kan als volgt:

• Is de afbeelding niet meer geselecteerd? Klik er dan op.
• Het tabblad ‘Opmaak’ verschijnt in het Lint. Klik erop.
• Klik in de groep ‘Aanpassen’ op Beginwaarden van afbeelding.

Stap 7: de afbeelding (ver)plaatsen

Om het plaatje op de juiste positie in de tekst te plaatsen, doet u het volgende:

• Klik in de groep ‘Rangschikken’ op de knop Positie.
• U kiest een van de opties om de positie van de afbeelding te wijzigen. De afbeelding kan links, rechts, onder, boven of in het midden van de tekst staan. Overigens kunt u een plaatje ook verplaatsen door erop te klikken en te verslepen terwijl u de muisknop ingedrukt houdt.
• Wilt u de afbeelding achter de tekst zetten? Klik in de groep ‘Rangschikken’ op Tekstterugloop > Achter tekst.

Stap 8: de grootte aanpassen

De afbeelding vergroten of verkleinen met behoud van de juiste verhouding kan op deze manieren:

• Pas in de rechtergroep ‘Grootte’ met de kleine pijltjes het aantal centimeters (hoogte en breedte) aan.
• Klik op het plaatje. Er verschijnt een kaderrand en cirkels om het plaatje. Klik op een cirkel in een van de hoeken en houd de muisknop ingedrukt terwijl u de muis versleept om de afbeelding breder of hoger te maken.

Stap 9: de afbeelding bijsnijden

Bijsnijden doet u als u slechts een deel van de afbeelding wilt laten zien.

•  Klik in de rechtergroep ‘Grootte’ op Bijsnijden > Bijsnijden.
•  Om het plaatje verschijnen zwarte balkjes en hoeken. Ga er met de muisaanwijzer overheen.
• Wanneer de muisaanwijzer verandert in een zwart balkje of zwarte hoek, klik dan op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt.
• Beweeg de aanwijzer naar binnen toe om het plaatje bij te snijden.
• Maak het bijsnijden zo nodig ongedaan door het zwarte balkje of de zwarte hoek weer naar buiten toe te slepen.
• Druk op de Enter-toets als u tevreden bent.
• Niet tevreden? Gebruik de sneltoets Ctrl+Z om de actie ongedaan te maken.

(Bron: SeniorWeb)

Let op: gezien de voortdurende veranderingen in de digitale wereld kan de informatie in bovenstaande Digitip met de tijd verouderd zijn.