Duur 05:59
Gepubliceerd op 12 februari 2013

Epilepsie

In Nederland zijn zo’n 120.000 epilepsiepatiënten. En zelfs 1 op de 100 ouderen boven de 65 jaar heeft epilepsie. Wanneer men epilepsie heeft is het goed de omgeving daarvan op de hoogte te stellen. Daardoor ontstaat er minder paniek bij een aanval.

Vallende ziekte

Epilepsie wordt in het Nederlands wel ‘de vallende ziekte’ genoemd. Het is een hersenaandoening waarbij in aanvallen bewusteloosheid met trekkingen van de spieren ontstaat. De hersenen zijn dan tijdelijk ontregeld. Een aanval ziet er vaak beangstigend uit. Maar doorgaans is het na een paar minuten over en komt de patiënt weer langzaam bij. Patiënten kunnen tijdens zo’n aanval ook de urine laten lopen of op hun tong bijten waardoor er wat bloed uit de mond kan komen. Een aanval geeft geen blijvende schade aan de hersenen. Door het vallen kan men wel gewond raken. Na de aanval is de patiënt erg moe.

De hersenen bestaan uit miljarden hersencellen die via uitlopers contact met elkaar maken. Er zijn allerlei regelsystemen in de hersenen, waardoor we kunnen lopen, kijken, horen, proeven, voelen en denken. De hersenen werken als een soort computer, waarbij op de achtergrond voortdurend activiteit is. Soms raakt dat hele systeem ontregeld als er een soort kortsluiting ontstaat. Dan raken alle hersencellen in een soort opwindingstoestand en ontladen ze allemaal tegelijk. Sommige patiënten voelen dat aankomen, maar er is dan geen enkele regulatie meer mogelijk en alle spieren trekken samen. De aanval stopt meestal vanzelf of met behulp van medicijnen. Welke vormen van epilepsie zijn er?

Soorten

Epilepsie kent vele vormen. Die zogenaamde tonisch-clonische aanval, met alle trekkingen en bewusteloosheid, is het meest bekend variant. Bij ouderen komen vaak veel kleinere aanvallen voor waarbij maar een deel van de hersenen betrokken is. Soms gaat dan een arm of een been even trillen, voelt iemand even wat prikkelingen of ruikt hij of zij een vreemde geur, terwijl het bewustzijn blijft. Dat zijn partiële aanvallen die in duur kunnen variëren van enkele seconden tot minuten. Bij complex partiële aanvallen is het bewustzijn wel verlaagd en weet de patiënt dus niet wat er gebeurt. Hij kan wel blijven lopen en handelingen uitvoeren of vreemde bewegingen maken. Hij vertoont doelloos en verward gedrag.

Epilepsie bij ouderen

Bij ouderen kan het verschillende oorzaken hebben: een hersenbeschadiging bij de geboorte, een beroerte, een hersenvliesontsteking, heel soms een hersentumor of een bloedvat dat uitpuilt. Soms komt het door Alzheimer. Vaak ontstaat epilepsie zo maar, als een soort aanleg. Als kind begint het soms als een koortsstuip, maar niet alle koortsstuipen worden later echte epilepsie. Soms krijgt men maar één aanval in het hele leven en soms wel elke dag. Soms is het familiair of wordt het opgewekt door lichtflitsen.

Het aantal ouderen met epilepsie neemt inderdaad toe. Door de vergrijzing komen er steeds meer ouderen. Zij hebben steeds vaker al eens een TIA gehad en daardoor een litteken in de hersenen. Ook neemt dementie toe en ook dat kan epilepsie veroorzaken.

Onderdrukken

Een neuroloog moet eerst definitief de diagnose stellen met behulp van een hersenfilmpje, een EEG en vaak ook een scan om andere oorzaken uit te sluiten. Meestal zijn de aanvallen goed te onderdrukken met medicijnen. Het is vaak wel een zoektocht welke medicijnen het beste werken of welke combinatie men moet nemen. De bijwerkingen zijn soms storend. Wanneer men aanvallen heeft, mag men natuurlijk niet autorijden, zwemmen of gevaarlijk werk doen. Autorijden mag pas weer als men een jaar geen aanval heeft gekregen. Bij 30% van de patiënten lukt het niet om ze aanvalsvrij te krijgen. In enkele gevallen is een operatie mogelijk. Dat wordt in Nederland zo’n honderd keer per jaar uitgevoerd. Men moet dan precies onderzoeken waar die abnormale prikkeling in de hersenen zit en dat vervolgens operatief onderbreken.

Wat te doen bij een aanval

Probeer degene die een aanval krijgt neer te leggen zodat hij of zij zich niet kan bezeren door ergens tegenaan te stoten. Stop niet iets tussen de tanden. Dit zal niet lukken en kan zelfs gevaarlijk zijn. Blijf in de buurt en laat de aanval uitwerken. Als dat niet binnen 5 minuten gebeurt, dan moet er een dokter bij komen om de aanval met medicijnen af te breken.

Dit onderwerp is besproken in Tijd voor MAX op 12 februari 2013 en in KoffieMAX op 11 januari 2012.

Geef een reactie

Bekijk ook

Meer