Kunst van Wassily Kadinsky

Paul Rem: ‘Onze koning heeft een hart voor kunst’

Koningin Beatrix was een echte kunst- en cultuurvorstin. Ze beeldhouwde en stelde zelfs een keer als bijzonder conservator een tentoonstelling in het Stedelijk Museum van Amsterdam samen. De belangstelling van koning Willem-Alexander lijkt meer uit te gaan naar sportieve evenementen dan kunst. Maar schijn bedriegt! Onlangs opende de koning in Amsterdam een grote tentoonstelling met werk van de Russisch-Franse schilder Wassily Kandinsky.

Wassily Kadinsky

De naam Kandinsky zegt u misschien niet meteen iets, maar in de geschiedenis van de schilderkunst is hij absoluut uniek. Hij schilderde namelijk muziek. Of lawaai. En dat was aan het begin van de 20ste eeuw volstrekt nieuw. Wij zijn nu gewend aan abstracte kunst, waarbij de compositie van lijnen, kleuren en vormen geen weergave is van een zichtbare werkelijkheid. Maar dat moet eerst wel worden uitgevonden en Kandinsky (1866-1944) is een belangrijke pionier geweest van de abstracte kunst.

In Nederland zijn de werken van Piet Mondriaan sprekende voorbeelden van abstracte kunst. Net als Kandinsky kreeg ook Mondriaan een keurige, officiële opleiding, waarbij stillevens, landschappen en naakte vrouwen tot de belangrijkste onderwerpen behoorden om te schilderen. Minder bekend dan het werk van Mondriaan, met zijn rechte lijnen en kleurvlakken in rood, geel en blauw, zijn de schilderijen van Kandinsky, die vooral in buitenlandse verzamelingen te zien zijn. De door de koning geopende tentoonstelling brengt daar -de komende maanden- verandering in.

Kunst is een unieke uiting van een unieke kunstenaar

Wassily Kandinsky begon als jurist in Moskou, maar dat vond hij toch niet zijn roeping. De kunstacademie van München lokte. Een paar jaar voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ontdekte Kandinsky, dat je niet altijd hoeft te schilderen naar de zichtbare wereld om je heen. Kunst is natuurlijk altijd een unieke uiting van een unieke kunstenaar. Ook die stillevens, landschappen en naakten waren nooit helemaal ‘realistisch’. Wij kijken er immers naar door de ogen van de kunstenaar en voegen daar onze eigen waarneming en ervaring aan toe. Al die lagen maken van een kunstwerk een kunstwerk.

Maar Wassily Kandinsky ontdekte in 1910 dat er méér was dan figuratieve kunst. Zelf schreef hij over deze ontdekking, toen hij één van zijn schilderijen per ongeluk op z’n kop had opgehangen. Hij zag niet een verkeerd opgehangen schilderij, maar een totaal nieuwe compositie: “Ik bevond me onverwacht voor een schilderij van een onbeschrijfelijk overweldigende schoonheid. Verbaasd bleef ik staan, gefascineerd door dit werk. Het schilderij had geen onderwerp, het stelde geen enkel herkenbaar object voor, het was uitsluitend samengesteld uit lichtende kleurvlekken.”

Samenwerking met Centre Pompidou

Maar onze Wassily ontdekte nog veel meer. Hij vond dat dat kleur en klank psychologisch effect op de mens zou hebben. Iedere kleur spreekt een eigen taal en in elke kleur zit een vorm en een ziel. En dat komt bij ons binnen. ‘Innerlijke klank’ noemde Kandinsky dit. Net zoals verschillende klanken bij elkaar mooie, harmonische muziek maken, die ons raakt, zo doen kleuren dat ook. Kleuren hebben een heel eigen expressie, en als je je er voor openstelt, zal dat een innerlijke beleving oproepen.

De ontwikkeling die de kunstenaar vanaf dat moment meemaakte is goed te volgen in de nieuwe tentoonstelling in H’ART Museum (voorheen Hermitage) in Amsterdam. Dankzij de samenwerking met het Centre Pompidou in Parijs staat de tentoonstelling als een huis: nooit zag Nederland zoveel Kandinsky’s bij elkaar, van vroeg figuratief werk tot de abstracte schilderijen: ruim 60 werken. Een tip van Kandinsky, voor het geval u gaat: “open je oren voor muziek, open je ogen voor schilderkunst en stop met denken! Stel jezelf de vraag: voert dit werk mij binnen in een nog onbekende wereld? Als het antwoord ‘ja’ is, wat wil je dan nog meer?”

Paul Rem is architectuur- en kunsthistoricus en conservator op Paleis Het Loo. Hij is bestuurslid van diverse musea, internationaal erkend expert ‘Oude meubelen’ en lid van het ‘TEFAF vetting committee’. Regelmatig schuift hij aan als tafelgast in Tijd voor MAX.  Maak ook eens een stadswandeling met Paul Rem. Lees hier al zijn columns.

Geef een reactie