Communicatie is voor jong en oud lastig, dame belt

Cisca Dresselhuys: ‘Tobben met communicatie, jong en oud heeft er last van’

Een van de eerste dingen, die ik moest leren toen ik als 18-jarige de journalistiek in ging, was telefoneren, bellen. Niet het telefoneren-an-sich, dat kon ik al lang, maar het durven bellen met onbekenden. En dan vooral onbekenden met een zekere status, die ik nodig had voor het schrijven van een bericht of een verhaal.

Eng

Op de streekredactie van een grote krant, waar ik de eerste en enige vrouw was, beperkten die telefoontjes zich vooral tot plaatselijke grootheden bij de middenstand, de politiek en de politie. Ik herinner me niet dat ik die telefoontjes eng vond. Integendeel, ik had er wel plezier in om me namens de krant te melden en belangrijke types het hemd van het lijf te vragen.

‘Bel-angst-overwinnen’

Dat dat tegenwoordig heel anders is, ontdekte ik, toen ik las dat er op de School voor Journalistiek in Zwolle een cursus ‘bel- angst overwinnen’ bestaat. Nieuwsgierig  belde ik met de docent, die deze cursus geeft. Eerst de vraag: waar komt die bel-angst vandaan? Die blijkt vooral veroorzaakt te worden door de opkomst van de computer en de mobiele telefoon, waardoor mailen en appen de meest  voorkomende vormen van communicatie zijn geworden.

Soms is mailen beter, soms bellen

Persoonlijke telefoontjes blijken voor 90 procent vervangen te zijn door deze indirecte communicatievormen, die veel gemakkelijker zijn, want je valt niet onverwacht iemands privé leven binnen. Daardoor bied je de persoon, die je benadert, de gelegenheid even rustig na te denken over je verzoek. Tegelijkertijd geef je hem of haar daardoor ook de kans om een smoes te verzinnen en je verzoek te weigeren. Kortom: soms is de mail beter, soms de telefoon.

Leren bellen

De docente, die de cursus ‘Bel-angst overwinnen’ geeft, zit met de angstige student in een lokaal en een lokaal verderop zit een collega, die zogenaamd de ‘bekende of belangrijke’ Nederlander is.  De cursist heeft als opdracht deze een aantal vragen te stellen over een lastige kwestie. De docent zit ernaast, luistert mee en geeft na afloop haar mening over het gevoerde gesprek, waarbij vooral belangrijk is of de leerling heeft gekregen, waarop hij of zij uit was:  genoeg informatie voor een bericht of een verhaal.

Zuilangst

Nu las onlangs in de krant dat er een nieuwe angst op communicatiegebied is opgedoken, de zogenaamde zuilangst. Die treedt vooral op bij ouderen en digibeten, die zich voor een afspraak in het ziekenhuis moeten melden bij de aanmeldzuil, die tegenwoordig in vrijwel alle Nederlandse ziekenhuizen staat. Twee Amsterdamse hoogleraren ( van de VU en het AMC ) hebben onderzoek gedaan naar de werking van deze zuil.

Wat bleek? Als je er een paar minuten te laat aan komt, herkent die je gegevens niet meer en kun je dus geen afspraak maken. Sommige mensen lopen dan het ziekenhuis uit, zagen de onderzoekers met eigen ogen. Een ander nadeel van de zuil: hij is niet te bedienen vanuit een rolstoel en hij communiceert maar in één taal. Er zijn dus patiënten die niet meer zonder begeleiding naar het ziekenhuis durven te komen. Naast de zuil moeten nu dus speciale mensen staan om de problemen van de gebruikers op te lossen. Dan had je dus net zo goed de ‘ouderwetse’  receptionisten kunnen handhaven, leuker en nuttiger. Goed communiceren, het blijft een kunst.

Cisca Dresselhuys begint haar journalistieke carrière bij het dagblad Trouw. Van 1981 tot 2008, als zij met pensioen gaat, is Cisca hoofdredacteur van het maandblad Opzij. Ze ontvangt diverse onderscheidingen waaronder de Mercur d’Or/LOF Prijs voor haar verdienste voor het tijdschriftenvak. Ook schrijft Cisca verschillende boeken, waaronder Drukker dan ooit Werken na je 65ste. Want van stilzitten na haar pensioen is geen sprake. Samen met Jan Slagter is zij te horen in de podcast De Geboden van Slagter en Dresselhuys en ze schrijft columns hier op MAX Vandaag.

(Foto: Shutterstock)

Geef een reactie