De huisarts is 60 jaar jong

De huisarts bestaat pas 60 jaar. In 1956 werd de wetenschappelijke vereniging van huisartsen, het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), opgericht. De eerste hoogleraar huisartsgeneeskunde werd eind jaren 60 benoemd. De wetenschappelijke onderbouwing van het vak kwam pas goed op gang in de jaren 80.

De huisarts heeft een belangrijke positie in de Nederlandse gezondheidszorg. Ons zorgstelsel staat op plek 1 van 11 onderzochte landen, volgens onderzoek van het Amerikaanse Commonwealth Fund. Nederland wordt daarin geprezen om zijn laagdrempeligheid: we kunnen makkelijk naar de dokter, er zijn weinig financiële barrières en de wachttijden zijn relatief kort. Die goede positie op de ranglijst heeft zeker te maken met de plek van de huisarts in Nederland.

De huisarts is wel veranderd in 60 jaar. Toen ik begon, werkten de meeste huisartsen als solist vanuit het eigen woonhuis en waren er nauwelijks vrouwelijke huisartsen. Nu is 80% van de huisartsen in opleiding vrouw en werkt vrijwel iedereen in een groepspraktijk. Geen enkele dokter is nog 7×24 uur bereikbaar en ‘s avonds en het weekeinde kun je naar een huisartsenpost. De continuïteit in zorg, waar de huisarts altijd prat op gaat, wordt nu gerealiseerd door goede overdracht tussen de praktijkmedewerkers en het elektronische dossier.

De huisarts werkt meestal hard. Een goede oplossing om de werkdruk te verminderen bleek de ontwikkeling van de website Thuisarts.nl. Vijf jaar geleden, bij het vorige lustrum van het NHG, is die cadeau gegeven aan het publiek. De informatie daarop is volledig gebaseerd op de wetenschappelijke richtlijnen van het NHG en er is geen enkele invloed van sponsors. Ik denk dat de huisarts een van de weinige beroepsbeoefenaren is die met zo’n eHealth-toepassing zijn eigen omzet heeft verminderd: sinds de start van Thuisarts.nl is het aantal spreekuurbezoeken met 12% gedaald.

Het belangrijkste werkterrein van de huisarts betreft alledaagse aandoeningen. De kunst is om de zeldzame aandoeningen daaruit te filteren. Gek genoeg is over alledaagse ziekten nog het minste bekend. De bekende fondsen voor hart-, long- en hersenaandoeningen hebben vooral oog voor meer zeldzame, ernstiger ziektes, volgens de Gezondheidsraad. Op het jaarlijkse congres kondigde de NHG-voorzitter de oprichting van een Fonds Alledaagse Ziekten aan, waaruit wetenschappelijk onderzoek op het terrein van gewone kwalen kan worden gefinancierd. MAX besteedde daar onlangs nog aandacht aan in zijn nieuwsprogramma Hallo Nederland.

Niemand zou gelijk de portemonnee trekken als er een collectant voor alledaagse ziekten aan de deur zou staan. Hopelijk gaat de overheid de beschikbare middelen voor onderzoek voortaan wat evenwichtiger verdelen.

Geef een reactie